Rijk (5)
Na een repetitie in de studio, vraagt Rijk of ik Johnny naar
huis kan brengen. Hij heeft vier brede sloffen besteld voor
zijn BMW en moet, om morgen de nieuwe banden te kunnen
betalen, naar de boekhouding voor een voorschot.
‘Wat kosten die banden’, vraagt Kraay?
‘Twee ruggen’.
‘Zijn ze van goud’?. Kraay is verbijsterd.
‘Twee duizend voor een beetje rubber, ben jij wel helemaal
lekker’?
Rijk gaat naar de boekhouding van de producent en Kraay
en ik rijden de stad in en gaan boodschappen doen.
’t Is koud en glad op straat. ’t Vriest en ’t heeft gesneeuwd.
Overal liggen bij elkaar geschraapte hopen ijs.
Bij de supermarkt in de buurt van zijn appartement, mept
Johnny een kar vol met worsten, kazen, nootjes, crackers
en ander snoepgoed....
‘Ja, ik doe effe kalmpies an.‘k Ben op dieet!’
Als we terug zijn in het appartement zet Kraay koffie en
tegen half zes, komt Rijk binnen.
‘En...? is ‘t geregeld? vraag ik.
Hij slaat op z’n binnenzak, ‘..twee ruggen’!
‘O Herman’, Kraay speelt nu het nichtenvrouwtje Babs,
‘is dat mijn huishoudgeld Herreman?’....en wil je dat ik
daarvoor op m’n rug ga leggen schat...’?
‘Babs, houd je in waar die jongen bij is,’ zegt Rijk.
De dames kibbelen nog wat en na de koffie gaan we
repeteren.
Om een uur of half acht zijn we klaar.
Kraay heeft zin in een Italiaantje.
‘O, pas maar op Babs, die Italiaantjes hebben hele stoute
banaantjes’, zegt Rijk in zijn rol als Herman.
Misschien wel onbewust om elkaar niet
te ergeren speelden ze, zodra ik bij ze binnenkwam, een
homofiel echtpaar. Kraay ’t bezorgde vrouwtje Babs en Rijk
het stoute ventje Herman. Het waren niet bestaande rollen,
die ze voor de lol voor zichzelf bedacht hadden.
Jaren later in de ‘Johnny Kraaykamp Show’ heb ik
op basis van hun eigen creatie een kookrubriek bedacht.
‘Herman en Babs met Oudhollandse recepten, uit
grootmoeders keuken’. Maar daarover bij een andere
gelegenheid meer.
Rijk vraagt wat ik ga doen.
Ik zeg dat ik naar de Pöseldorfer Bierstube ga (een café bij
mij om de hoek, waar kunstenaars, artiesten, film- en
televisiemakers elkaar treffen). Ik heb daar later op de avond
afgesproken met Leo en Vicky Leandros.
Rijk heeft wel zin om mee te gaan.
Kraay niet. Kraay ‘staat droog’ en heeft geen zin om in een
Duitse kroeg te zitten met een glaasje ‘Sprudelwasser’.
Rijk en ik vertrekken naar Pöseldorf.
We drinken een Düsseldorfer Alt, ouwehoeren een beetje en
zo tegen tienen komen Leo en Vicky.
Ik introduceer Rijk en nadat we met elkaar ook nog iets
gedronken hebben, stelt Leo voor om te gaan eten in César,
een disco met een uitstekende keuken.
We nemen een taxi en voorzichtig glibberen we over
opgevroren weggedeelten en aangevroren sneeuwkluiten naar
César.
’t Is een leuke avond.
Zo leuk, dat Rijk zelfs gaat dansen. Iets wat ‘ie eigenlijk nooit
doet, behalve misschien als ’t hééél leuk is, of als er veel
alcohol in het spel is. Ik gok zonder al teveel risico op het
laatste.
Zo tegen een uur of twaalf zegt Rijk dat hij even een plasje
moet doen. Als hij 10 minuten later nog niet terug is, ga ik
maar ’s kijken bij de toiletten.
Niks te zien.
Ik informeer bij de portier en die bevestigd dat Rijk zo’n
tien minuten geleden vertrokken is in een taxi.
Ik zeg tegen Leo en Vicky dat Rijk zich onwel voelde en dat
ik ‘m in een taxi naar huis heb gezet.
Ze begrijpen het. Ik doe nog een dansje met Vicky en na een
half uurtje rekenen we af en gaan naar huis.
Als ik de volgende ochtend de kantine van Studio Hamburg
binnenloop, zitten ze al aan het ontbijt. Ik zwaai, vul mijn
tray bij het zelfbediening-buffet, reken af en loop naar ze toe.
Kraay is in een opperbeste stemming. Vrolijkheid fladdert als
een vlucht Kookaburra’s door z’n pretoogjes. Ik ga naast Rijk
zitten, tegenover Johnny. Na het ‘goeie morgen’, vraag ik
Rijk, waarom hij zo plotseling verdwenen was.
‘k’ Voelde me niet zo lekker, dus heb ik maar een taxi
gepakt’.
‘Nou Rijkie....’ de glimlach van Kraay blijft maar plakken op
z’n gezicht, ‘toen voelde je je toch nog wel lekker, hè Rijkie”?
‘Hoezo’, vraag ik.
Rijk zwijgt.
‘Nou Rijkie’, Kraay zit een beetje te sarren en te zuigen,
‘vertel Bob nou effe wat er gebeurd is...’
Rijk zegt niks.
‘Nouwe..’ begint Kraay, ‘Rijk is nadat ‘ie bij jou is weggegaan
nog effe naar een cafeetje gegaan in de buurt, hè Rijkie..?’
‘En toen... en toen... en toen..., nou Rijk en toen...’?
‘Ok Kraay....ok’, zegt Rijk en hij begint te vertellen.
Nadat hij bij César een taxi had genomen had hij zich af
laten zetten bij z’n buurtkroeg.
Aan de bar raakte hij in gesprek met een man.
Het was gezellig en ze dronken er nog één en nog één en toen
het sluitingstijd was had de man tegen hem gezegd, dat hij
dichtbij woonde en of Rijk zin had om bij hem nog een
afzakkertje te nemen.
‘Ja, waarom niet!?’
De man reed in een dure Mercedes en vertelde onderweg
dat hij samenwoonde met zijn zus. Rijk had gevraagd of
zijn zus het niet vervelend zou vinden, wanneer haar broer
midden in de nacht zo maar iemand meebracht?
‘Welnee’, had de man gezegd. ‘Integendeel, dat vindt ze juist
leuk.’
Ze arriveren bij het huis in een rustige buurt met riante
panden. De man gaat voor en loodst Rijk, via een chique
portaal, twee trappen op naar zijn woning. Ze hangen in de
hal hun jassen aan de kapstok en de man gaat Rijk voor
naar de living. Hij schenkt drankjes in en zegt dat hij z’n zus
gaat waarschuwen.
Even later komt de man terug en zegt dat z’n zus zich een
beetje wil fatsoeneren en dat ze dan een glaasje mee komt
drinken. Een minuutje of tien later gaat de deur open en
komt de zus binnen. Volgens Rijk zag ze er erg lekker uit.
Ze droeg een frivool negligeetje en Rijk begon zich af te
vragen, of ’t z’n zus eigenlijk wel was....
Maar goed wat deed ’t er toe. ’t Was een leuke meid, de man
haar ‘broer’, een aardige vent, de nacht lang en de sfeer
broeierig. Dubbelzinnige grapjes, erotische toespelingen, ’t
werd met de minuut leuker. Als zij even naar de keuken gaat
om een paar worstjes warm te maken, vraagt de man aan
Rijk, wat hij van zijn zuster vindt?
Rijk is vol lof. Zegt dat ze zeer aantrekkelijk is en vraagt of ze
getrouwd is of getrouwd geweest is? Ze was getrouwd
geweest, nu zoekende naar een eigen woning en in de
tussentijd woonde ze bij hem, haar broer.
Ach familie is er tenslotte om elkaar te helpen!
Hij had wel gezien, dat ze Rijk een interessante man vond.
’t Is een gezonde vrouw en die heeft tenslotte ook zo haar
behoeftes, dus als Rijk er zin in had dan kon hij wel even bij
haar informeren of zij misschien ook eh...
Nou Rijk zag het wel zitten. De man verdween naar de
keuken. Rijk dacht nog wel even dat ’t raar was dat een broer
zo zijn zus min of meer aanbood, maar ja er gebeuren wel
gekkere dingen. Even later was de man teruggekomen met
een bordje dampende worsten en een dikke lach op z’n
gezicht.
‘Nou’, had hij gezegd, ‘ze is weer in bed gaan liggen en wacht
op je. Als jij je nou vast uitkleedt, dan ga ik haar zeggen dat
je zo komt’.
Rijk kleedde zich uit. De man kwam terug, wenkte hem naar
de gang en wees ‘m de deur waarachter de slaapkamer lag.
Rijk ging erheen, opende de deur en zag bij een klein
romantisch lichtje een tweepersoonsbed met daarin
de vrouw. Hij deed het laatste wat hij nog aanhad, z’n
onderbroek uit en kroop bij de vrouw tussen de lakens.
Ineens flitste er door zijn hoofd, m’n geld! De twee duizend
D-Mark die in z’n zak zaten en die daar binnen nu ergens zo
voor het grijpen lagen.
Had hij de man verteld van de nieuwe banden?
Had hij hem verteld dat ’t geld daarvoor al in zijn zak zat?
‘Tuurlijk!
Daar gaat het die kerel om. Hij neemt mij mee, stopt mij hier
in bed bij die meid en pikt intussen m’n geld.
Rijk sprong in z’n blote reet uit het bed en vloog naar de
woonkamer.
‘’’k Heb jou wel door’, had hij tegen de man geroepen. ‘Jij
stuurt mij ’t nest in met die meid en intussen pik jij mijn
poen’!
De man werd kwaad. Noemde de aantijgingen een grove
belediging, zowel van hem als van zijn zuster.
Het werd alsmaar erger en escaleerde in een knokpartij.
De man was groot en bleek heel sterk. Rijk kreeg een paar
flinke klappen. Meubilair en accessoires gingen kapot.
In een poging om de man uit te schakelen, greep Rijk naar
de televisieontvanger en probeerde die naar de man toe te
smijten.
Liep allemaal anders. ’t Apparaat was loeizwaar.
De TV viel samen met Rijk, met een knal kapot op de grond.
De man was razend en Rijk vreesde voor zijn leven.
In een laatste wanhoopspoging, om aan de woede van de
man te ontsnappen, sprong hij door een raam.
Gelukkig voor hem landde hij achter het raam op een
balkon. Hij was even vergeten dat hij 2 hoog zat.
Daar, naakt op het balkon, in de vrieskou op de bevroren
sneeuw had hij de armen voor de borst gekruist en geroepen
‘Stop! STOP!...ich ergebe mich’!
De man was ook erg geschrokken.
De situatie was totaal uit de hand gelopen en als Rijk een
ander raam had gepakt, lag hij nu dood op straat.
Rijk is van het balkon terug naar binnen geklommen.
Mocht zijn kleren aantrekken en stelde daarbij vast dat ‘t
geld gewoon nog in zijn zak zat.
De man had een papiertje en een ballpen gepakt en was de
schade aan het opnemen.
Uiteindelijk kreeg hij na het inleveren van de twee ruggen, 20
Mark terug voor een taxi.
De Schadenfreude bij Kraay was onmeetbaar. Hij had het
verhaal ‘s nachts al gehoord maar genoot er opnieuw met
volle teugen van.
Ik vond het schokkend, verschrikkelijk en spannend
tegelijk....
‘Jezus Rijk, dat had heel slecht af kunnen lopen.’
‘Ja’, zei Kraay heel meelevend, de glimlichtjes in z’n ogen
vonkten weer alle kanten uit, ‘als we over twee dagen op
moeten nemen, heb je wel een probleempje’.
‘O ja, wat dan’, vroeg ik.
Rijk, waarvan ik alleen maar ‘t profiel had gezien tijdens
zijn verhaal, draaide nu zijn hele gezicht naar mij:
‘Dit”! zei hij en hij toonde mij een oog dat niet blauw was,
maar zwart.
Inderdaad dat was toen we twee dagen later opnamen, een
groot probleem.
Bob Rooyens
2.11.2011