Rijk (2)

        Rijk is een gezelligheidsdier. 

        Kan in tegenstelling tot Kraay ’s avonds niet thuis zitten. 

        Na de avondrepetitie vertrok ik naar de overkant van de 

        Alster, waar ik in Pöseldorf, een beetje artistieke wijk, waar 

        studenten, yuppen en kunstenaars hun vertier zochten, een 

        appartement had. 

        Kraay, had geen behoeft om uit te gaan. 

        Hij beleefde op dat moment een devote liefdesrelatie met de 

        Heilige Maagd en ging ’s avonds vaak nog even een half 

        uurtje naar het lof. Tijdens de vakantie op Grand Canaria in 

        de zomer van een jaar eerder, was op een dag Maria, de 

        moeder van Jezus aan hem verschenen en sindsdien gedroeg 

       Kraay zich uiterst vroom en katholiek. Rond zijn nek droeg 

        hij een opzichtig kruis. 

        Rijk had in de buurt waar ze samen woonden wel een Kneipe 

        gevonden om ’s een biertje te drinken, maar dat was meer 

        omdat ‘t makkelijk was en niet omdat hij ’t daar nou erg 

        naar z’n zin had. 

        Naast de repetities en de productiebesprekingen had ik in 

       Hamburg een redelijk druk sociaal bestaan. Ik werkte daar al 

        twee jaar en had veel mensen leren kennen. 

        Ik ontving dan ook regelmatig uitnodigingen voor 

        een receptie een ontvangst een etentje of een feestje. 

       Rijk verveelde zich, wilde wil wat actie. 

       ‘Zeg Bob, kan ik niet ’s mee’? 

        ‘’Tuurlijk’! 

        Een uitgever gaf, ter gelegenheid van het verschijnen van 

        een nieuw Magazine, een introductiefeestje bij 'm thuis 

        en had mij uitgenodigd. 

        Rijk ging mee. 

        Bij de deur werden we verwelkomd door de gastheer en zijn 

        vrouw. Hij begin 40, zij begin 30. Mooi, aantrekkelijk 

        dynamisch stel. Hun huis vol journalisten, fotografen, 

        modellen, yuppen, kunstenaars en aanhang. 

        Gemiddeld zo’n beetje midden 20, midden 30. 

        We krijgen een drankje, ik raak in gesprek met iemand en 

        Rijk verdwijnt uit ’t oog. Een poosje later zwijgt de muziek en 

        ik hoor Errol Garner-achtig pianospel. 

        Ik meende het touché wel te herkennen en liep naar de living. 

        Rijk zat met een vette glimlach achter de vleugel en draaide 

        z’n repertoire af. Dat omvatte niet meer dan twee of drie 

        stukken. Maar die klonken dan wel redelijk overtuigend. 

        Om hem heen een groepje giebelende dames waaronder de 

        gastvrouw. 

        Rijk had ’t enorm naar zijn zin. Met name toen het laatste 

        stukje dat hij nog enigszins redelijk kon spelen, z’n vingers 

        had verlaten en men vroeg om meer, weerde hij met valse 

        bescheidenheid af, sloot ostentatief de klep over de toetsen 

        en nam een slok van zijn glaasje. Even later werd de tape 

        weer aangezet en loste Rijk op in de crowd. 

        Een uurtje daarna komt de gastheer naar mij toe en vraagt 

        of ik even mee wil lopen. 

        Ik volg hem en ergens uit een zijkamer klinkt muziek van 

        Frank Sinatra. De gastheer doet de deur open en daar ligt 

        Rijk tussen stapels LP’s op de grond plaatjes te draaien.

     Naast hem een bijna overleden fles Chivers. Tegen de muur 

      hangt met glazige ogen de aangeschoten gastvrouw. Beide 

      zagen er verfomfaaid uit. De vrouw beweerde, met een lichte 

      knoop in haar tong, dat ze liggend op de grond Sinatra- 

      plaatjes draaiden en dat Rijk haar toen onverwacht 

      beetgreep en wilde zoenen. Zij had zich verzet. Daarom ook, 

      stond haar blouse open en zat haar rok scheef. 

      Rijk keek naar me met een glimlach die onbekommerd 

      plezier suggereerde, maar waarachter het venijn schuilt van 

      een kwaaie dronk. Zo-één, die zich zomaar zou kunnen 

      ontladen in agressie en een paar rake klappen. 

      ‘Uitlokking’!, zegt hij tegen mij. 

      ‘Ze wilde ’t zelf maar we werden betrapt door hem’. Hij knikt 

      naar haar echtgenoot. 

      De lach bleef. De klappen bleven uit. 

      ’t Leek me maar beter om op te stappen. 

      ’Geil wie Butter’ zei hij nog in de gang. 

      ‘k Keek ‘m even diep in zijn blauwe ogen. 

      Rijk gaf geen krimp en de blik gaf geen antwoord. 

      ‘That’s why the lady is a tramp.....’ zong hij fijntjes 

        toen we het pand verlieten.

Bob Rooyens

2.11.2011