Het dilemma van succes.

De herinnering als concurrent.


Je bedenkt een programmaconcept.

Je werkt eraan, schaaft en zoekt naar de

juiste balans. De kijkdichtheid en waar-

dering groeit, Het wordt een succes, na

een tijdje wordt het routine en na 15

seizoenen, wil je wel weer eens iets anders.

Schilders kennen vaak maar één kunstje

en herhalen dat in eindeloze varianten.

Enkelingen als Picasso en Rauschenburg

en in de muziek b.v Miles Davis, onttrokken 

zich daaraan en bleven zich vernieuwen. 

Bij anderen is kunst hoe geweldig ook, de 

herhaling in andere vorm van hetzelfde 

handschrift en categoriseren we dat als stijl 

en Identiteit. 

Gil Evans veranderde de klankkleur van 

een jazz-orkest. Het was overweldigend. 

De schok van nieuw en verrassend werd

door het hergebruik het recept van een 

herkenbare stijl en identiteit, waarna

het samen met hem langzaam wegkringelde 

als een sliertje rook.

Elk succesvol werk, wat het dan ook is, is de 

concurrent van het vorige en maar zelden

wordt dat overstegen en heeft het 

eeuwigheidswaarde.



Boy en de Duke

Vroeg in de ochtend ergens in 1969 gaat

de telefoon:

‘Bob, met Boy (Edgar)…, luister ik ben in

het Sahara Hotel in Las Vegas, de Duke (Ellington)

speelt hier met zijn band. Ik heb hem gesproken

en we mogen vanavond zijn eerste en tweede

concert opnemen. Kan je hier vanavond zijn

met een cameraploeg’?

‘Hûh’…!?

Dank zij Ger Lugtenburg. programmaleider bij de 

Avro, die altijd wel openstond voor ondernemingen 

met de geur van kamikaze, zat ik ’s middags om 

12 uur, met mijn vaste cameraman Jan Keizer 

(o.a. The Legendary Concertgebouw Concert met 

Aretha Franklin) en een geluidsman waarvan ik mij 

herinner dat hij, voordat hij iets verstond, eerst zijn 

hoorapparaat moest aanzetten, in een vliegtuig naar 

New York. 

Daar wachten, wachten, overstappen en met dank

aan 8 uur tijdsverschil, arriveerden we om een uur 

of 6 ’s middags bij het Sahara Hotel waar Boy, die

ons wilde begroeten, vastzat in de draaideur.

We waren redelijk bekaf, maar om 10 uur ’s avonds

draaiden we het eerste concert en twee uur later het

tweede. 

Diep in de nacht, (de Duke leefde in een omgekeerd 

bioritme), liepen we met draaiende camera de suite 

binnen van de jazzlegende.


Boy, onbegrensde fan en bewonderaar van de Duke,

was ‘Himmlisch angehaucht’. Hij plofte neer op het 

tweepersoonsbed en liet ons weten dat dit het mooiste

moment van zijn leven was. 

In een gesprek met de Duke, vroeg ik hem of het 

niet frustrerend was om bijvoorbeeld een stuk als

‘Satin Doll’ altijd maar weer in hetzelfde arrangement

te spelen. Ik liet hem het stuk horen, in een modern

arrangement van Boy.

Zijn antwoord verraste mij: ‘Als ik dit arrangement zou

spelen met mijn band, dan zullen de mensen zeer

teleurgesteld zijn. Op mijn versie, hebben verliefden

elkaar gevonden, zijn huwelijken gesloten, doden

begraven en leven talloze herinneringen. Ik zou dan

moeten concurreren met de’ door mijzelf gecreëerde 

“memory that has been hanging over’.

Hij was lovend naar Boy, maar achtte zichzelf verplicht 

om vast te houden aan het oude arrangement.



Matthijs van Nieuwkerk niet.

Die wilde na ‘De Wereld draait door’, iets anders.

Een zeer begrijpelijke, maar geen makkelijke keuze. 

Matthijs moet concurreren met de ‘herinnering die is 

blijven hangen’ van DWDD. Bovendien is zijn

werkkapitaal zijn personality/creativiteit en zijn 

gereedschap de taal. Dat verandert niet.

Net als bij DWDD is ook bij ‘Matthijs gaat door’, 

de zogenaamde ‘inhoud’ het gesprek, de muziek en 

het ‘leuke idee’tje’. 

Wat een ‘nieuw’ programma onderscheidend maakt 

is de vorm. 

De Amerikaanse architect Louis Sullivan, die gezien

wordt als de vader van de Amerikaanse architectuur

introduceerde de regel van de 3 F’s: Form Follows

Function. Dat leidde tot esthetische wansmaak waar

mensen niet gelukkig van werden, zowel wat betreft

de architectuur als in gebruiksvoorwerpen.

Vorm is alles. Vorm is naam of streepjescode op je

schoen en Armani op je kleding.

Vorm: is de ordening van 12 noten, de stapeling van

materialen, de volgorde van beelden, de rangschikking 

van letters, het aanbrengen van verf op een doek.

Evenals decor, aankleding, licht, geluid, etc.

De muzikale gasten die ik bij ‘Matthijs gaat door..’ 

tot nu toe gezien heb, waren ook al eens te gast in 

DWDD. 

De inhoud was en is: emotie. 

Zowel de cognitieve als de lichamelijke component.

Dat is van alle tijden. 

Talloze boeken gaan over liefde. 

Het is de vorm waarin de schrijver het verhaal

vertelt die het liefdesverhaal onderscheidend

maakt van alle andere liefdesverhalen.


De eerste show opende met een muzikale knal van

jewelste. Vette soul, energie die explodeerde in een

orgie van funk en jazz, muzikanten die niet alleen

bliezen. sloegen en zongen, maar waarvan ook de 

lichamen meetrilden in een machtige oerknal. 

Briljant omgezet in een dynamische beeldvoering 

door regisseur Henk van Engen.  

Wauw!

Een overrompelend begin….!

Daarna verkruimelde wel wat van het enthousiasme 

door ideetjes, die niet werkten, of (nog) niet doordacht

waren.

Het is uiterst zelden, dat een programmaconcept vanaf

aflevering 1 meteen de goede balans heeft. 

Met de muziek zat het wel goed. Redactioneel moest

het programma de balans (de vorm) nog vinden. 

Hoe verleidelijk is comedy en tegelijk ook hoe moeilijk. 

Leuk zijn zonder response grenst aan het onmogelijke.

Leuk zijn, zonder leuk zijn, is dodelijk.

Maar gelukkig waren er in de aanloop 2 magistrale 

reddingsboeien, Joost Prinsen en Andre van Duin. 

Het concept oogde voor mij als een moderne versie van

‘Voor de Vuist Weg’, het programma dat ik in een ver

verleden, met Fred Oster als co-producer heb opgezet 

maar dan zonder het charmante geklungel van Willem 

Duys en zonder goudvis. Nu wel met led screens, 

big band en andere verrukkelijke Schnick-Schnack. 

Bij ons gold het redactionele simpele adagium, dat 

de mate van succes voor een groot deel bepaald werd 

door de aanwezigheid van ‘’een kind’ een dier’, en/of

’een krasse bejaarde’. Dat laatste heeft bij ‘Matthijs 

gaat door’ een prominente plaats gekregen onder de 

noemer: ‘for ever YOUNG..!’


Bij de uitzending van afgelopen zaterdag, had ik het 

gevoel dat alles klopte.

Redactioneel toonde de show zich, ondanks stramien,

vitaal, creatief en verrassend.

Matthijs, voelde zich als een vis…. en durfde ook aan 

het randje van sentimentaliteit te krabben zonder dat

het ranzig werd. Het programma is de synchroniciteit

van zijn actuele hartslag met de kwetsbaarheden

van het bestaan. Door de bloedvaten stroomt de 

emotionaliteit van muziek en in de oogopslag spreekt

oprechte interesse in de ander. 

Ik zie uit naar de komende aflevering.