GUUS !
Etentje bij mij thuis!
In oktober 1964 begonnen Jef de Groot (mijn voorbeeld,
producer/regisseur) en ik aan een televisieserie onder de
titel Hoofdstuk:
De serie doorbrak de destijds gangbare opvattingen over
het maken van programma-televisie. De opnames vonden
plaats in Studio A, in Hilversum. Het was het begin van
wat later het MediaPark zou worden. Neergezet als bouw-
hal maar bij gebrek aan studio’s, in gebruik genomen als
televisiestudio. Tot die tijd kwamen de ‘grote’ producties
uit 'Vitus' een tot studio omgebouwd parochiehuis in
Bussum. Daar zag ik voor het eerst een ‘kraan’. Primitief
dingetje, overgenomen uit de filmindustrie. Je had een
‘dollyduwer’ nodig om het ding te laten rijden en kleine
draaiorgelwieltjes om de camera een klein stukje omhoog,
of omlaag te laten bewegen.
Maar nu waren we in Studio A en stond er een ‘state of the
art’, Vinton dolly. Aan de voorkant een arm die tot wel
‘2 meter 20cm’ omhoog kon en wel tot zo’n 60 cm omlaag.
Voor elke regisseur met een beetje ambitie een geniaal
apparaat dat programma’s van ooghoogte kon optillen naar
nieuwe ongekende perspectieven. De arm kon links en rechts
uitzwenken, voor- en achteruitrijden maar, o wonder, ook
nog eens zijwaarts verplaatsen. Crabben in vaktaal.
Twee jonge honden waren briljant in het bedienen van de
dolly. De ene was Martijn Lindenberg en de andere Guusje
Verstraete. Guusje was mijn man. Scheurde met die
machine onder studiobruggen door, aaide met de lens langs
instrumenten en gezichten, wuifde met de zwenk-arm als het
handje van de koningin en trok de camera in een luttele
seconde van 60 cm, naar 2 meter 20.
Snel, behendig, geconcentreerd en euforisch opgelucht als
het allemaal gelukt was. Hij was zo goed en inspirerend, dat
ik de proloog van Hoofdstuk: III Jazz, in één camerabeweging
wilde opnemen. Een non-stop doorgaande rit van de Vinton-
dolly van een minuut of 6. De studio stond die ochtend vol
met muzikanten die in de Nederlandse Jazz-scene van begin
jaren 60, van betekenis waren. In één shot en in één rijer van
de Vinton-dolly werd het 'Gesamtwerk' live gespeeld en
opgenomen.
De studio zinderde van spanning en opwinding.
Een soort spanning, die je in de commerciële productie-
fabrieken van nu, nog maar zelden ervaart.
Guusje voelde zich verwant met de nieuwe televisie die Jef en
ik in de studio aan het ontwikkelen waren. In onze perceptie
was televisie niet alleen een elektronisch gereedschap dat
gebeurtenissen in bewegende beelden kon verslaan, maar
een medium met een eigen autonoom karakter. Een medium
dat door zijn eigenheid, de elektronica, in creatief opzicht
nieuwe en andere mogelijkheden bood dan de gevoelige laag
op een plastic drager van de film of fotografie.
In de voorbereiding van een aflevering vonden diepgravende
en ook wel verhitte discussies plaats in het karakteristieke,
landelijke huisje van Jef de Groot aan de Sophialaan in
Hilversum. Jef was getrouwd met Mariëtte Flink, dochter van
Richard Flink en Mieke Verstraete. Mariëtte was dus een
nichtje van Guusje en die familieband kwam Guus goed uit.
Hoe hij het deed weet ik niet, maar vaak als Jef en ik, soms
in het bijzijn van decorontwerper Massimo Götz en belichter
Henk de Rover een meeting hadden op de Sophialaan, kwam
Guusje op bezoek. Hij luisterde gretig naar wat er besproken
werd, zoog alles in zich op en genoot van die gesprekken.
Guusje wilde ook regisseur worden.
Toen er bij de Avro een vacature kwam voor een regisseur/
producer heeft Guus gesolliciteerd en hebben Jef en ik hem
bij programmaleider Ger Lugtenburg, van harte aanbevolen.
Guus werd aangenomen, kreeg een bureau op mijn kamer
en zijn droom begon het contour van werkelijkheid te
krijgen. Hij liep een tijdje mee met programma’s die ik in die
tijd produceerde en regisseerde.
Nou is er een groot verschil tussen kijken hoe een ander het
doet en het zelf bedenken en uitvoeren. Bij zijn eerste
opdracht als regisseur legde Guus zijn plannen en ideeën
aan mij voor en vroeg advies. Dat hield hij lang vol.
Hij was ambitieus, gedreven en wilde coûte que coûte een
goeie regisseur worden.
In 1967 en ’68 regisseerde ik de ‘Weekend Shows’ met
Johnny en Rijk. In augustus 1967 vond programmaleider
Ger Lugtenburg dat ik ook maar de shows met een nieuw
komisch duo moest gaan doen, ‘de Mounties’.
Leek mij niet zo’n goed idee. Als regisseur twee komische
duo’s dienen, zou zo maar tot onderlinge irritaties kunnen
leiden. Ger zag dat probleem niet. De verschillen in ‘format’
waren groot. Johnny en Rijk was een theatershow en
‘de Mounties’ een gefilmd verhaaltje.
Ik heb de eerste aflevering ‘De man zonder hoofd’ met de
Mounties gedraaid en merkte meteen dat Johnny en Rijk
daar moeite mee hadden. Ik begreep dat wel.
Daarom stelde ik Ger Lugtenburg voor om Guusje de
serie met de Mounties te laten regisseren. Dat is toen
gebeurd en dat markeerde het begin van Guusje’s zegetocht
door de wereld van het grote amusement.
We hebben altijd contact gehouden, soms wat intensiever
zoals in de periode dat we samen voor Studio Aalsmeer
werkten, soms meer incidenteel. We hebben als dat zo
uitkwam ook wel eens een programma van elkaar
overgenomen. Toen ik het te druk had in Duitsland nam
hij een show over uit een serie die ik bij ‘de Mol’ regisseerde
en toen hij een keer klem zat nam ik een ‘Ivo Niehe-Show’
van hem over.
Dat ging moeiteloos en probleemloos.
In het begin van zijn carrière volgde Guus mijn methode.
Ik bedenk van tevoren hoe ik een programma in beelden
wil vertalen. Schrijf dat ook voor cameramensen en schakel-
technicus gedetailleerd uit met aanwijzingen en
tekeningetjes. Guus heeft zich echter in de loop der jaren
ontwikkeld tot de regisseur van het gevoel. Iemand die de
continuïteit vastlegt en daarna zijn programma-instinct
aanvoelt en volgt. Daarin was hij fenomenaal.
Guus beschikte daarnaast over een onweerstaanbaar wapen.
Humor! Hij was buitengewoon aimabel en had ‘Schmäh’.
Een wonderbaarlijk zalfje van liefde en waardering voor de
mensen waar hij mee werkte. Hij had het vermogen om
iedereen voor zich in te nemen.
Hoe diep dat zat blijkt wel uit de ongekende hoeveelheid
namen, van mensen die bij de televisie een rol spelen, of
hebben gespeeld, onder de rouwberichten in de kranten.
Mijn laatste mailtje met hem dateert van 25 augustus van
het vorige jaar. Hij sluit dat af, met: A.s. zondag doe ik de
‘Sing a long’ ter afsluiting van de Uitmarkt.
Gelukkig live, altijd leuk. Ik groet je mijn meester,
Guus Kus
Aan mij zijn laatste groet, zijn laatste kus.
Guusje’s laatste ‘vast’s’, ‘fades’, ‘mooie beweging’,
‘prachtig shot’ en ‘cut’s’ hebben het theater verlaten.
Mijn hart huilt.
Mooie reis Guus!!
Bob
Bijlage:
Mail van Guus n.a.v. mijn verjaardagsfeest 2015
waarop ik van vrienden een beeld kreeg van de door mij
zeer bewonderde beeldhouwer Willem Lenssinck.