It’s the form stupid!


Eerst was er het woord. 

Het woord had een zekere elegantie. Ja, iets majesteitelijks. Ok, het was een samengesteld woord, 

maar het tweede deel van het woord had een connotatie die al gemeengoed was in de volksmond. 

Niet prettig, maar je was eraan gewend. 

Een virusje. Een weekje snotteren, snuiven, beetje keelpijn en je bent er weer vanaf.

So what!

Maar het eerste woord had voor velen de gezelligheid van een biertje en de jeugd van haarverf. 

Het woord had een klank die goed lag in de mond. Als je het langzaam uitsprak dan was het een 

poëem van zes letters. Gaf je gas en het woord ging vlammen dan werd het woord een voertuig van 

extase.

Wuhan was ver en de onhygiënische omgang en consumptie van dieren in China sowieso onsmakelijk 

en ver van ons bed.

Het woord werd in het westen lacherig uitgesproken. De president van de Verenigde Staten bagatelliseerde het woord, blies een paar hymnen aan zichzelf op de loftrompet en stelde zijn volk gerust met de naïviteit van een 4 jarige kleuter. 

Maar het woord ging vliegen en vermenigvuldigde zich buiten China. Europese regeringsleiders stelden 

gerust, het zou zo’n vaart niet lopen. Onze eigen minister-president, balanceerde tussen wij weten het niet, de wetenschap is leidend en een jolige, amicale glimlach. Hij stipuleerde indringend het vermijden van een handdruk en sloot vervolgens zijn persconferentie jolig en amicaal af met een handdruk aan zijn raadgever nummer één van de RIVM. 

Ach een foutje, kan gebeuren. Rutte is ook maar een mens.

Het woord was tot dan toe een rangschikking van letters. Maar inmiddels had het woord zich verbonden 

met het beeld. Het woord was beeld geworden. Het beeld werd vorm.

Een elegante vorm, het bewoog als poëzie in een oneindig universum. Elke regisseur werd verliefd op het beeld. Backgrounds, ledscreens, monitoren, het beeld was overal. Het vermenigvuldigde zich wereldwijd sneller in de hoofden van televisiekijkers, dan het virus. 

Prachtige kronen met parels getopte punten, dansen in elke talkshow, in elke nieuwsshow in slowmotion een dromerige choreografie. Soms blauw met groengetopte meeldraden, dan weer geel met rood. De regisseur leeft zich uit in oneindige kleurvarianten van het nieuwe interactieve kunstwerk dat wereldwijd de studio’s verbindt tot Gesamtkunst. 

Het beeld heeft geen agressie, geen monsterlijke kop, boezemt geen angst in. 

Het is een vorm met de uitstraling van schoonheid. 

Het is nieuw leven dat vertedert en geruststelt. Een lust voor het oog. 

Geen harde waarschuwing om bij weg te blijven.

Maar…..

dit is geen tijd voor ‘spielerei’ geen tijd voor ‘Traümerische Schnickschnack. Dit is tijd voor de 

werkelijkheid van het rauwe vlees. Tijd voor de confrontatie. Laat prominent zien wat het virus aanricht.

Vul de schermen niet met poëzie maar met mensen die onder een plastic kap kreperen. Die de verschrikkingen van het virus met hun laatste adem uitstoten en de straten, stranden, bouwmarkten, bossen en kinderspeelplaatsen zullen stiller worden.

Het ware gezicht van het monster, zweeft niet elegant en poëtisch over het beeldscherm, maar is

zichtbaar in vertwijfelde hulpverleners en stervende mensen in een ziekenhuisbed.


Bob Rooyens

24.3.2020