Geresearcht en opgetekend door: Arno Weltens, auteur van o.a. Kathedralen en luchtkastelen van de omroep in Hilversum. Een eeuw vintage Beeld & Geluid. Redacteur van diverse tijdschriften.
Bob Rooyens wordt in Rotterdam geboren Hij is muzikaal. Krijgt piano- en
gitaarles. Hij schrijft liedjes, hoorspelen en toneelstukken die in kleine kring,
met vrienden en vriendinnen worden uitgevoerd. Met een schoolbandje,
toert hij in de avonden en weekends langs personeelsverenigingen en clubs
die iets te vieren hebben en veelal weinig te spenderen.
Er volgen radio-opnames voor Avro's jeugdomroep Minjon .
Het is zijn eerste kennismaking met Gerrit den Braber.
De man die een belangrijke rol in zijn leven zal blijven spelen.
Rooyens , is verslingerd aan film.
Wekelijks bezoekt hij in gymnastiekzalen en buurthuizen filmvoorstellingen.
In de bioscopen wordt het publiek eerst nog geamuseerd met een
varieteprogramma. Later worden dat populaire deuntjes op het hammond-
orgel voordat de hoofdfilm begint.
Rooyens weet het zeker. Dat is zijn wereld!
Hij vraagt een beurs aan om in het buitenland film te kunnen studeren. Die
aanvraag wordt afgewezen. Als het zo niet kan, dan maar anders.
Hij vertrekt met een vriend (die als zanger carrière wil maken) naar
Parijs met de intentie om aan het IDHEC , de Franse filmacademie, te gaan
studeren.
Gebrek aan financiën dwingen hem om de studie nog even op te schorten .
Om te overleven werkt het duo in eerste instantie als straatmuzikanten
langs boulevards en terrassen. Tijdens een van die optredens wordt hij aan een
tafeltje genodigd door een echtpaar. Zij schrijft boeken, hij is de Canadese animation-
regisseur Jean Letarte. Letarte (op dat moment gastdocent aan het Idhec en naar
later blijkt een begenadigd gitarist) luistert naar het verhaal van
Rooyens en biedt hem een stageplaats aan bij zijn nieuwe film.
Daar leert hij de principes van het vak.
In het existentialistische Parijs van de jaren 60 heerst de geest van Jazz,
Sartre, de Beauvoir en Greco In de Rue de la Huchette speelt Bud Powell.
Het zijn de tijden van Les Tricheur. Rooyens raakt verzeild in studenten-
gemeenschappen. Slaapt nu eens een tijdje hier, dan weer daar. Overdag
werken aan de film, s avonds ergens optreden. Met zijn vriend, de
zanger, lopen ze agency's af, doen audities en worden voorgesteld aan de
machtigste talentscout van Parijs, Madame Suzi Louvat.
Zij regelt een optreden als gast in een tv-show met Lucienne Boyer.
Wolf Lupi de manager van het Europees zeer populaire Deense jongensduo
Jan & Kjeld, is geinteresseerd en biedt het duo een contract aan. Rooyens
weigert, hij wil het filmvak leren. Muziek is daarbij uitsluitend een middel om
te overleven.
Gerijpt en rijk aan ervaringen keert Rooyens naar Nederland terug om de
dienstplicht te vervullen. Televisie is in opkomst. Tijdens zijn militaire
diensttijd schrijft Rooyens televisieprogramma's. De NCRV ziet er wel wat
in en koopt een paar scripts aan. Hij schrijft liedjes, o.a. voor het Vara
radioprogramma het Chansonnetje in huis .
Rooyens ziet het vernieuwende tv-werk van regisseur Jef de Groot en voelt
dat bij dat medium zijn toekomst ligt.
In zijn hommage aan die regisseur in het door hem samengestelde boekje: JEF,
Op 18 juni 1962 zijn op de AVRO-radio vakantie-impressies te horen
vanuit Parijs in 'Eigen weg, een zomers half uur voor twintigers '.
Rooyens schrijft de teksten onder de naam Serge van Wijngaarden, een
pseudoniem waar hij vaker gebruik van zal maken.
Op 25 juli maakt Rooyens samen met zijn collega Roelof Kiers:'Naar mijn idee'
meningen van jongeren op film anno 1962. Een van de jongeren, die door Rooyens
en Kiers daarbij stevig aan de tand wordt gevoeld is de jonge student politicologie
Hans Wiegel. Het eerste serieprogramma dat hij als jongste regisseur voor de AVRO
verzorgt, is "Club Domino" (1962). In deze muziekprogramma's staan Franse
sterren centraal. Zo maakt Rooyens onder andere opnames met: Patachou,
Jacques Brel, Juliette Gréco. De regisseur had de beschikking over drie camera's.
De bedrijfszekerheid liet nog wel eens te wensen over. Bij de live-uitzending met
Juliette Gréco vielen 2 camera's uit en kreeg de derde een lekke band.
Rooyens gebruikte zijn camera's intensiever, maakte meer gebruik van de ruimte.
Zijn cameravoering was afwisselender en dynamischer. Hij gebruikte andere
perspectieven dan gebruikelijk en hanteerde een hoog tempo in de snelheid en
variatie van zijn beeldregie.
Dat leidde bij Jacques Brel, tot nooit eerder vertoonde dialoogshots met zichzelf,
dromerige poetische overgangen via een wegpannende camera naar zwart en een
opkomende camera met een ander perspectief uit zwart.
Bewuste overvloeiers van focus naar defocus naar focus.
Bij het lied Les Bourgeois werkte Rooyens met provocerende foto's en in Le Pendu,
bungelde Brel met zijn hoofd als gehangene in een strop.
Het was voor velen een schokkende belevenis.
Niet iedereen van de AVRO-leiding is enthousiast over de voor die tijd onorthodoxe
wijze waarop Rooyens de artiesten in beeld brengt. Televisiedirecteur Siebe van der
Zee overweegt na het programma met Brel, Rooyens zelfs te ontslaan.
Vanwege de lovende reacties in de pers komt het overigens niet zover. Tv-criticus
Nico Scheepmaker over de uitzending: 'Maar daar was ook een regie – Bob Rooyens –
zo perfect, zo rijk aan vondsten dat geen nuance verloren ging. Cameravondsten als
het spel met het touw in ' Le Pendu ', de perfecte warming-up, de charmante
explicatie van Denise Maes '
Rooyens, zelf als werkstudent in Parijs (1958) ook straatmuzikant geweest,
maakt in 1962 de documentaire: ' Toonkunst op de keien '.
Mies Bouwman doet de interviews.
Op 28 februari 1963 regisseert Rooyens een door Jan Blokker geschreven
gedramatiseerde documentaire gewijd aan het fenomeen filmster in de serie:
‘Voor de vrouw”.
In mei beginnen de opnamen voor een zesdelige tv-komedie:
"Met 24 pk door Europa". De serie volgt een gezin (gemodelleerd naar de auteur
van de serie, Mazure) dat met een krakkemikkig autootje door Europa reist.
Hoofdrolspelers zijn Ko van Dijk, Teddy Schaank en Simone Rooskens.
De serie haalt de eindstreep niet.
Bij aflevering 4, besluit de Avro programmaleiding dat de kwaliteit van de scripts
te laag is, om er mee door te gaan.
Op 1 november 1963 staat Rooyens aan de wieg van het programma dat zal
uitgroeien tot een van de legendarische series uit de Nederlandse televisiegeschiedenis:
'Voor de Vuist weg'.Ger Lugtenburg, Avro's programmaleider kwam met het idee
voor deze eerste Nederlandse talkshow.
Een orientatiereis door Amerika, had Lugtenburg enthousiast gemaakt over NBC's
Tonight Show . Populair geworden door Steve Allen, overgenomen door Jack Paar
en opgevolgd door Johnny Carson. Lugtenburg zag in het programma het ideale
vehikel voor Willem Duys.De Vuist, moest live en verrassen met gasten uit alle
geledingen van de maatschappij. De locatie werd Theater Concordia in Bussum.
Willem had geen groot verlangen naar redactionele betrokkenheid. De mantra van
Duys luidde voor de samenstellers: een oude man, een kind en een dier.
Het programma werd tijdens de rijsttafel voorafgaand aan de uitzending met hem
doorgesproken en dat was genoeg. Willem vertrouwde op zijn intuïtie.
De productie en redactie in het eerste jaar, was in handen van Rooyens en Oster.
Daarnaast deed Rooyens de regie en vormgeving. Dat laatste was simpel en basic.
Op het kale toneel stond een tafel met een paar stoelen. Op tafel, kannen met water,
jus d'Orange, koffie en heet water voor thee.
Verder was er een wijntje en een versnapering. Duys zou als een goed gastheer
betaamt, zelf zijn gasten verzorgen.
Er was een plekje voor een combo en verder een lege bühne, de originele
trekkenwand van het theater en een kale stenen achtermuur.
De goudvis, die tot het ikoon uitgroeide van het programma was een min of meer
toevallig rekwisiet dat als vanzelfsprekend paste bij de huiselijke 'gezelligheid' van
theelichtje en jus d' orange.
De eerste uitzending, liep totaal uit de hand. Het was overgeproduceerd met teveel
gasten en eindeloos lange gesprekken. Het programma was gepland tot elf uur,
maar liep uit tot ver na middernacht.
Tot slot belde Willem met zijn moeder en vroeg wat ze er van vond.
Hij werd als een kind door haar bestraffend toegesproken.
Het publiek vond ' t geweldig.
De positie van de televisie-regisseur was de eerste 30 jaren totaal anders dan nu.
Ideeën voor programma's begonnen veelal bij de regisseur. De regisseur beheerde
het budget, bepaalde met zijn designers de artdirection, engageerde de
medewerkenden, was de uitvoerend producent, producer, eindredakteur en
regisseur.
Rooyens' eerste programma als regisseur/producer is op 27 juni 1962 en is, ironisch
genoeg, de finale van de Opreghte Amateur. Het programma dat hij zeven jaren
eerder in Theater Marcanti in Amsterdam, met zijn Loyal Trio gewonnen
had. De Haagsche Courant schreef naar aanleiding van die uitzending:
De finalisten van de Stichting d ' Oprechte Amateur werden fraai in een lijstje gezet,
met zoveel zorg en talent was men geneigd te denken, dat de omlijsting het ingelijste
soms overschaduwde. Regisseur Bob Rooyens (een ouwe lente, een nieuw geluid)
had waarlijk eer van zijn werk.
De Telegraaf:Het voordeel van zo ' n televisieprogramma als waarmede de Avro,
de avond om zeep hielp, is altijd, dat velen zich realiseren iets beters te doen te
hebben. Het meest oorspronkelijke bestanddeel kon men met wat goede wil het
aaneen rijgsel noemen, waarin de Avro haar beste amateurs op het miljoenenpubliek
losliet.
De ontwikkeling in vormgeving, ingezet bij Hoofdstuk zette zich
door in Moef Ga Ga, de eerste continentale televisie-popshow.
Op 17 april 1964 regisseert Rooyens in Carré de Sammy Davis Show.
Furore maakt Rooyens met de serie Hoofdstuk 1964-1965.
Samen met de beeldend kunstenaar Armando, de schrijver
Hans Sleutelaar, de graficus en cartoonist Frits Müller, decorontwerper Massimo Götz en Jef de Groot als aanjager
en co-producer ontstond een nieuwe vorm van televisie. Vormgevingsexperimenten die volkomen afweken van de gangbare opvattingen. Technisch kon televisie in die periode niet veel meer dan het affotograferen van een gebeurtenis.
Rooyens bedacht spiegeldozen, roltonnen, beeldcomposities met
levensgrote maskers, en maakte 'composites avant la lettre' met
behulp van monitoren en Eidophor's. (Eerste zwart/wit
grootbeeldprojectoren)
In Hoofdstuk werd voor het eerst bewegend licht ingezet. Het was in de
meest primitieve vorm, maar het bewoog en was een tot dan toe
onbekende toevoeging aan televisievormgeving.
Rooyens maakte van dit balkendak een maquette. (Lucifers door een stukje karton.)
Licht uit, zaklantaarn aan. De lamp bewoog over het dak. De schaduwen bewogen
over de vloer. Het idee voor bewegend licht was geboren. Belichter Henk de Rover,
liet een rail bouwen waaraan de spot door zijn assistent Oler ter Kuile, heen en weer
getrokken werd. Die legendarische handeling bezorgde hem de koosnaam Oler en
de vliegende 5KW. Daarna werd de vliegende 5KW nog regelmatig ingezet, zoals te
zienis bij het ballet rechts.
Verder ontwikkelde en gebruikte Rooyens de creatieve
mogelijkheden die in het technische medium tot dan toe
verborgen en ongebruikt waren gebleven.
Hoofdstuk III Jazz, werd door de NTS hors concours ingezonden
naar het Gouden Roos Festival in Montreux. Het zorgde daar voor
veel ophef en discussie. Naast de Internationale collega's die de
nieuwe manier van televisie maken enthousiast omarmden waren
er ook de meer conservatieven die televisie meer zagen als een
technisch doorgeefluik. Bij Hoofdstuk VI Crime, dat een jaar later
als nationale inzending naar Montreux werd afgevaardigd, laaiden
de discussies weer op. Het programma viel niet in de prijzen, maar
Rooyens naam was internationaal een begrip geworden.
In 1965 produceert en regisseert hij: ‘Dit is Tonvan Duinhoven ‘.
Een muzikale literaire fantasie rond Ton van Duinhoven , geschreven door Remco Campert, met Kitty Courbois en de Ruud Bos Big Band .
Kitty, in de 'storytelling' de scriptgirl, verhaald In monologues Interieur
over haar liefdesrelatie met Ton. Haar terugblik op hun relatie. leidt
tot de onontkoombare conclusie, dat haar liefde voor hem voorbij
is.
Tijdens het werken met de muzikanten op de studiovloer, richt Ton
zich regelmatig even, via de camera tot Kitty in de regie.
Gemaakt opgewekt, intuïtief aanvoelend welk proces zich in Kitty afspeelt, eindigt voor Ton de opname in de onafwendbare tragiek
van een gebroken liefde
In een interview in het tijdschrift Wereldkroniek vindt Rooyens de
formule verrassender dan die van het ook op de Nederlandse
Moef GaGa had in tegenstelling tot Shindig voor elke aflevering
een ander decor met een andere dynamiek en een ander verhaal. Dat varieerde van een parodie op de Batman serie, tot een aflevering geheel in het teken van Op-Art.
De decorschilder die, net aangenomen door de NTS, de klus moest
klaren verdween na het zetten van duizenden lijnen, rechthoeken
en cirkels volkomen in de war in de ziektewet.
De tekst van de herkenningsmelodie is van Rooyens; de muziek
van Ruud Bos. De eerste uitzending van dit maandelijkse
programma was op 21 oktober 1965; de laatste op 1 mei 1968.
Befaamd in de door Rooyens bedachte formule zijn de Beatgirls.
(Baff) Het satirische en kritische karakter van het programma
leidde ertoe dat de programmaleiding van de WDR, die het programma voluit steunde, nogal eens onder druk kwam te staan van de WDR-Programmaraad. Een uit verschillende maatschappelijke stromingen samengesteld gremium, waarin het moralisme en conservatisme een
zeer actieve vertegenwoordiging had. Dit leidde uiteindelijk tot censuur
van een programma-item.
In de uitzending vervangt Rooyens het item door zwartbeeld
met een countdown van de lengte en de tekst ' Zensuriert '.
De commotie die daardoor ontstond genereerde veel publieke
aandacht en verzet tegen het regenteske karakter van de
programmaraad.
Het programma werd verder met rust gelaten.
Rooyens zou in de loop der jaren in opdracht van de publieke
omroep een aantal muziekprogramma's regisseren. Opmerkelijk
hierbij is het genre (varierend van klassiek tot jazz tot pop). Zo
maakt hij in november 1967 een special met Nina Simone en
het orkest van Boy Edgar .
AVRO-directeur Van der Zee is enthousiast over het resultaat.
Nina meets Boy
In 1968 volgt de documentaire “Session’ over Boy Edgar, die met zijn band in het Bavo-huis in Amsterdam werkt aan de opname van een LP met Maynard Ferguson. Een beroemde jazztrompettist.
De opname zou uiterlijk 23:00 uur klaar moeten zijn, maar duurde
nog tot de volgende ochtend. Er is plezier er zijn spanningen.
Tijdens de nachtelijke uren druppelen onverwachte gasten binnen,
waaronder de wereldberoemde tenor-saxophonisten Ben Webster en Don Byas,Ramses Shaffy, Betty Carter. [9]
In december 1968 doet Rooyens de productie en regie van:
: Vers 1 (AVRO). :Vers is het vervolg in kleur van Hoofdstuk .
Massimo Götz verzorgt het decorontwerp, de grafische vorm-
geving is van Hans de Cocq en de choreografie is in handen
van Gary Cockrell.
Het betreft o.m. de vertolking van een gedicht van Armando.
De teksten worden gelezen door Marja Habraken en Jef de
Groot .
De muzikale implementatie komt van Ann Burton, Shirley en het
Trio Louis van Dijk. Over dit programma merkt Rooyens op:
'Wat ik maak is niet een programma in kleur, maar een
programma van kleur '.
Op 28 mei 1968 komt :Vers 2 op het scherm.
:Vers ' was evenals ' Hoofdstuk 'een literaire vorm van entertainment. Referenties aan literatuur, muziek en beeldende kunst werden gebonden door een thematiek. De vormgevings- identiteit van het medium wordt verder ontwikkelt, maar nu met
een grotere range aan technische faciliteiten en mogelijkheden.
Rooyens gebruikte als basis wit en zwart. Kleur kreeg daardoor
een eigen intensiteit en betekenis. I
n de aflevering ' Angst en Geweld ' citeert hij onder meer uit het
werk van Max Ernst.
De eerste grote show die hij in 1969 voor de WDR regisseert is
rond de Engelse wereldster Dusty Springfield. Die show onder
de titel 'Dusty' wordt door de televisiebazen aangewezen als de
Duitse nationale vertegenwoordiging op het Gouden Roos Festival .
Onder collega's en de pers opnieuw gedoodverfd als de winnaar,
wordt tot algemene verontwaardiging opnieuw een 'Rooyens'
afgescheept met een eervolle vermelding.
Wereldkampioen Karate, John Bluming vocht aangejaagd door
opzwepende percussie in een witte scene, in een wit pak tegen
rood aangeklede tegenstanders. Rooyens had voor deze scene
een nog nooit eerder gebruikte opnametechniek bedacht. De
opnameband liet hij over twee machines lopen. De eerste
machine nam het beeld op en de tweede gaf het weer. Die
weergave werd doorgelust aan de eerste machine, waardoor een
vertraagd en in beeld iets verschoven herhalingseffect ontstond
dat de actie dramatisch verhevigde.
De vertraging beliep een vaste tijd. Namelijk de tijd die de tape
erover deed om van de opnamekop van machine 1 te arriveren
bij de weergavekop van machine twee. Rooyens wilde die
(loop)tijd kunnen varieren. De oplossing lag in het fysiek
wegsturen van het signaal. Omdat satellietverbindingen niet
bestonden en de beschikbare lijnen voor televisie-uitwisseling
zeer kostbaar waren werd een simpel alternatief gebruikt.
Tussen de studio in Hilversum en de oude studio's in Bussum
bestond een lijnverbinding. Door het signaal uit Hilversum heen
en weer te blijven sturen, ontstond een vertraging. Door het aantal
heen- en weerzendingen te varieren kon ook de lengte van de
vertraging gecontroleerd worden.
Kleur professionaliseerde ook het gebruik van key-effecten. De
veelal onzuivere en rafelige helderheids- (luminanz) key kon
bij kleurentelevisie worden vervangen door de chroma-key.
Rooyens was pioneer op dat gebied.
Studio A van de WDR in Keulen werd op zijn verzoek en in
samenwerking met zijn vaste technische crew, waarin Technik-
Ingenieur Klaus Kossmann een sleutelrol vervulde, technisch
chromakeyers, coxbox en schakelaars in de camera's om de
verschillende elektronenbuizen aan en uit te kunnen zetten etc.
Rooyens reist in 1969, naar aanleiding van de zeventigste
verjaardag van jazzcoryfee Duke Ellington naar Amerika.
In Las Vegas wordt pianist, componist, arrangeur en orkestleider
Ellington op de voet gevolgd.
In juli en augustus volgen het Modern Jazz Quartet en de Ray
Charles Big Band.
Een absoluut hoogstandje qua regie is de op 11 februari 1969
uitgezonden en slechts in 2 studiodagen geproduceerde
muziek- special rond Liesbeth List. De Liesbeth List-Show vormt
opnieuw de inzending voor Montreux. Hier haalt de AVRO-productie
de ' Rose de la Presse ' van de persjury en een eervolle vermelding
van de reguliere jury. Bij de bekendmaking daarvan werd de reguliere
jury getrakteerd op afkeurend geroep door het overgrote deel van de
aanwezige programmamakers. Later dat jaar volgt alsnog de
internationale erkenning en waardering. De ' Liesbeth List Show '
wordt uitgeroepen tot winnaar van het Hollywood Festival of World
Television . Een Festival waarvoor uitsluitend programma's worden
uitgenodigd, die elders in de wereld al een prijs hebben gewonnen.
Liesbeth List Show (1969)
In november 1970 zendt de AVRO, het in 1969 voor de WDR-Bavaria geproduceerde Esthercolor uit, een vijftig minuten durende special rond de Israelische zangeres Esther Ofarim. Het is een ontroerende show rond een multi getalenteerde internationale beroemdheid, dit keer niet met televisiecamera’s maar met 35mm filmcamera's gedraaid.
De show kreeg een extra emotionele lading omdat Bob Rooyens Esther,
na haar scheiding van echtgenoot Abi, voor de eerste keer solo voor de Duitse televisie wist te brengen. Het regiewonder uit Holland, zoals onze oosterburen hem omschrijven zorgt, voor een pop-spektakel van internationaal niveau, een delicatesse. [10]
De productie wordt door London Weekend TV ook uitgezonden als
één van ’s werelds beste programma’s. [11]
Esther Color (1970)
De Bavaria-Studio's in München behoren tot de belangrijkste film studio's in Europa. De buitengewoon succesvolle en in de persoonlijke verhoudingen zeer prettige samenwerking, leidde ertoe dat Rooyens de aanbieding kreeg, om binnen Bavaria een eigen unit te gaan leiden. Later aangevuld met het aanbod om chef Unterhaltung te worden.
Zijn relatie met de actrice Marja Habraken (hoogst zwanger van hun
eerste kind) maakte een permanente verhuizing naar München tot een
lastig dilemma. Haar carrière in Nederland verliep zeer succesvol. Om
die op te geven en in Duitsland te gaan wonen om daar eventueel
een nieuwe carrière op te bouwen, was een offer dat niet verlangd mocht worden vond Rooyens en bedankte voor de eer.
Wel bleef de band met Bavaria behouden en maakte hij voor die Studio nog meerdere programma's, waaronder in coproductie met de Avro 6M2-NAP 'Beat behind he dykes '. Een popspektakel dat alles omvatte wat op dat gebied in Nederland enige naam en faam had.
De finale vond plaats in het IJsselmeer. Kilometers uit de kust, waar
desondanks het water niet hoger stond dan 60 cm. Voortgetrokken door een (als locomotief aangeklede) tractor, werden tientallen muzikanten, solisten, bands en dansers in wagonnetjes uit het kinderpretpark Oud Valkenveen naar de plaats van de opname gebracht. Omdat de podia net onder of tegen de waterspiegel aanstonden waren ze nagenoeg onzichtbaar. De muzikanten
en dansers zweefden optisch op het water. Elektronische hand-camera's bestonden niet. De opname werd met meerdere 35 mm filmcamera's gedraaid. Dynamische beelden kwamen van een helikopter en van
camera's in speedboten.
Helaas was de tractor, nadat de artiesten waren afgeleverd, kapot gegaan en in het water blijven steken.
Dat leidde ertoe, dat na afloop van de opname de popartiesten met de
instrumenten boven het hoofd een paar kilometer door het IJsselmeer
moesten waden om weer aan land te komen. Er zijn aansluitend aan de opname,wegens grieperigheid en verkoudheidsproblemen vele
optredens afgelast.
Op 30 december 1970 werd 6m2 NAP (Beat behind the dykes) uitge-
zonden.
Bij de WDR kreeg Rooyens van de Hauptabteilungsleiter Unterhaltung und Fernsehspiel Hannes Hoff, alle vrijheid om zijn ideeën en creativiteit te ontplooien.
Dat resulteerde in een serie programma's die als hoogtepunten in de
creatieve ontwikkeling van televisie in die periode geboekstaafd zijn.
De programma's werden in vele landen uitgezonden.
Er werden verschillende internationale seminars aan het werk gewijd
(o.a. in Montreux) en programma's als o.a. 'Dusty ‘, ‘Männer wir Kommen’, ‘Heidi’, Vivat Vivi’, worden internationaal gebruikt als lesmateriaal op televisie- en filmacademies.