Roland de Groot, designer, decorontwerper, illustrator,
kostuumontwerper, edelsmid, artdirector.
TV: Shows, André van Duin revues, Rudi Carrell shows, Ted de Braak shows, Martine Bijl shows, Rob Touber shows, drama, kunst…
Theaterdecors o.a.: Nederlandse Comedie, Impressariaat John de Crane, Stardust Productions, Joop van den Ende theater-producties….
Internationaal: producties voor ARD en Arte
Ontwerper van het Eurovisiesongfestivaldecor voor
3 verschillende landen…
Films o.a.: Turks Fruit, Soldaat van Oranje, Zwartboek.
FEBRUARI 1984
Boekarrest. TV-studio
‘Stoppen Bob…. je moet nu echt stoppen…!!!!!’
Roland en ik, staan in de grootste studio van Televiziunea Română in Boekarrest. Het zijn barre tijden. De communistische despoot Nicolae Ceausescu, 1.68m. gijzelt het volk met angst. De Securitate, de geheime staatsveiligheidsdienst is het fysieke en psychologische instrument om het woord en de persoonlijke vrijheid van de Roemenen te onderdrukken.
‘Bob, het gaat mis, stop nou!’
In Boekarrest is het min 30 graden celsius. Tussen 12 en
5 uur ’s-middags wordt bij de bevolking gas en elektra afgesloten.
Aan schaarste geen gebrek.
Na vijven is er weer stroom, zodat het volk de grootse daden die de grootse leider die dag heeft verricht, kan bewonderen op televisie.
Het is 1984. Orwell’s profetie is waar geworden.
Toen nog niet met camera’s, zoals nu overal ter wereld iedereen wordt gevolgd. Nee, de Roemeense communistische leiders hadden een veel effectiever systeem.
Angst!
Iedereen kon lid zijn van de Securitate en jou, je vrienden en je familie bespieden. Sterker nog, het kon ook iemand van je collega’s, je vrienden of familie zijn die jouw gedrag als een gevaar voor de staat kon rapporteren, met als gevolg dat iedereen, iedereen wantrouwde en de angst er diep inzat.
Samen met Roland, Friedje de maquettebouwer, Theo Houthuizen de belichter en Gerrit den Braber de team-captain, werken we aan een coproductie Avro – Roemeense televisie. Als we ‘s morgens met het busje van Hotel Bucharesti naar de studio worden vervoerd, zien we regelmatig in lange rijen voor winkels de horror
van schaarste. Kleumende mensen, tussen hoop en wanhoop. De ene keer voor een bakker, die eindelijk weer eens een dag meel heeft om wat broden te bakken, een andere keer bij een groenteboer omdat er een ladinkje sinaasappels is afgeleverd. Zoiets duurde meestal een paar uur en dan was het voor onbepaalde tijd weer op.
‘Stop nou Bob!!
‘Nou, Roland, geen paniek het kan nog wel een keertje’.
‘Nee Bob het kan niet’, hij kijkt streng of is het bezorgdheid?
Nou is ‘kan niet’ een tekst die je Roland zelden hoort zeggen.
Elke ‘kan niet’, leidt tot een prikkelende exercitie van het onuitputtelijke creatieve proces in zijn brain frame en eindigt in een oplossing.
Onze eerste samenwerking was in 1963 en betrof een programma
met liedjes van Guus Vleugel en Harry Bannink onder de titel:
“’t Is in de maand van mei, ja ja.”
Solisten waren: Adéle Bloemendaal, Jasperina de Jong, Marjan Berk, Donald Jones en Henk van Ulsen. Decor bestond uit zetstukjes en rekwisieten.
Niks spectaculairs nog.
Twee eigenwijze, jonge kerels, op zoek naar de kwintessens van het vak en met de ambitie om daarbinnen een eigen herkenbaar handschrift te ontwikkelen.
Roland, werd meer en meer de vormgever die door zijn ontwerpen
programma’s, kon uittillen boven de inhoudelijke ‘run of the mill’.
Regisseurs met een gebrek aan inzicht en creatieve opvatting smukten zich maar wat graag met de vormgevingsideeën van
Roland. Leg van drie verschillende regisseurs een programma
dat hij vorm heeft gegeven naast elkaar en je herkent het
handschrift van Roland de Groot, niet dat van de regisseur.
Omdat ikzelf ook nogal uitgesproken ideeën heb over de vorm-
geving van een programma, botsten we aanvankelijk nogal
eens. Dat leidde dan soms tot grote pauzes in onze samen-
werking. Na onze gezamenlijk vingeroefening in 1963, duurde
het tot 1967 voordat we voor het eerst samen aan een serie
gingen werken. Dat was de popshow Moet GaGa.
Massimo Götz, die het eerst seizoen vorm had gegeven, ging drama doen en Roland gaf vorm aan het tweede seizoen.
Het was een lastig begin. Roland was er inmiddels al aan gewend, dat zijn ontwerpen min of meer als hamerslag werden overgenomen. Dat gaf wel wat wrijving tussen ons. Uiteindelijk maakten we de afspraak, dat zijn ontwerpen in de ene aflevering leidend zouden zijn en dat hij voor de volgende aflevering zich zou richten op mijn wensen en verlangens. Niet ideaal maar het werkte wel.
‘Stoppen Bob, er vallen straks doden….!!!’
“Nou, nou, rustig Roland, nog één keer en dan stoppen we….!’
Roland is serieus bezorgd. Zijn Roemeense assistent Masilu, de architect die verantwoordelijk is voor de decoruitvoering is bloednerveus en kijkt panisch om zich heen. In de verte ziet hij al een wuivende hand die hem verwelkomt in een Roemeense Gulag.
1984, we zitten ’s avonds in het restaurant van het chique staatshotel Bucharesti. De plaats waar buitenlandse diplomaten, ministers, belangrijke zakenmensen etc, worden ondergebracht en waar Roland en ik in twee suites logeerden, waarvan we later van Toni, de muzikale leider en zoon van een kolonel die leiding gaf aan de Securitate hoorden, dat het de suites waren die permanent werden afgeluisterd.
Roland smult van zijn zoveelste bordje kippenlevertjes.
‘Heerlijk’, moeten jullie ook eens proberen’!
Het is zo’n beetje het enige restaurant in Boekarrest waar het behaaglijk warm is. Gisteravond bij 30 graden onder nul, op aanbeveling van Gerrit den Braber, teamcaptain en echtgenoot van de in Roemenië razend populaire zangeres Thérèse Steinmetz, buiten de deur gegeten. Het restaurant was steenkoud. De enige bron van verwarming waren een paar kaarsen. Met de winterjas aan en het frequent wegklokken van warme ţuică met peperkorrels (ruim 60% alcohol) probeerden we warm te blijven. Die maaltijd was geen succes. We hadden onze solidariteit betuigt met het barre leven van de Roemeense outdoor cuisine bij 30 graden vrieskou, maar na één keer was het wel genoeg en kon Roland weer, in het aangenaam verwarmde restaurant van Bucharesti, aan de kippenlevertjes. ‘Lekker, wil je proeven’?
‘Dit gaat mis Bob!!!! Nee Roland dit gaat goed.’
Maar eerlijk gezegd begon ik ook wel zo mijn twijfels te krijgen.
‘Stop nou Bob!!’
‘Nog effe Roland!’
Boekarrest 1984
De studio zinderde van de spanning.
In een decorstuk van Roland bliezen 12 panfluitisten
hun longen uit hun lijf. Stampend als
de gevechtsmachine van Nieuw-Zeelandse rugbyers in de Haka!
In de euforie die ontstond rond de introductie van TV10,
had Joop van den Ende, Roland en mij gevraagd om een sensationeel openingsprogramma te bedenken en te realiseren.
We bedachten, schreven en tekenden een show die een overrompelende verpletterende opening moest worden van de nieuwe zender en een schokgolf in de wereld van televisie. (Ach ja we hielden er wel van om onze ambities niet te laag in te zetten.)
Niets was te gek. Joop gaf ons carte blanche. Met enige
regelmaat bespraken we onze ideeën en voortgang bij Joop thuis.
Af en toe moest er wel een hobbeltje worden gladgestreken, zoals
het verschijnen van Bert van der Veer op één van onze voortgangsbesprekingen. Nou heeft Bert vele verdiensten. Niet in het minst als de chroniqueur van het televisie wel en wee door de jaren heen, maar Bert is geen vernieuwer en voor het programma
waar Roland en ik ons mee bezig hielden eerder een obstakel dan een creatieve waardevolle troefkaart.
Daarom waren Roland en ik nieuwsgierig naar wat Bert aan tafel te zoeken had. Joop zei dat Bert hele goeie programmaschema’s kon maken.
Dat vonden Roland en ik geweldig fijn, maar toch net iets te weinig om aan tafel mee te praten over ons concept.
Bert vertrok.
TV10 werd uiteindelijk, helaas, de Titanic van de Nederlandse televisiegeschiedenis.
Het is september 1980.
Hannes Hoff (chef Unterhaltung und
Fernsehspiel van de WDR) vraagt mij om naar Bremen te gaan en een rapport te maken over een nieuwe zaterdagavondshow voor het eerste Duitse net. Titel: Noten für Zwei, een spelshow met als presentator Roberto Blanco.
Eén aflevering is al uitgezonden en de kritiek was vernietigend.
De show is wekelijks en live. Rond de show is het een chaos.
Er liepen wel 12 schrijvers rond om de show te verrijken met comedy. Het ontbrak de grappenschrijvers niet alleen aan humor maar ook aan redactionele aansturing. Ook productioneel was er veel mis. Het decor was erbarmelijk en de spelletjes van een debiliserend niveau. Blanco, een entertainer-schlagerzanger van Afro-Cubaanse origine, had nog nooit een programma gepresenteerd en dat was te merken.
Kortom veel eer viel hier niet meer aan te behalen. Hannes Hoff zat er enorm mee in zijn maag. Wat te doen?
Hij wilde niet meteen opgeven en vroeg of ik niet de Gesammtleitung op me wilde nemen, de show professionaliseren en proberen de serie tot een goed einde te brengen. Ik zag er niet veel in, maar omdat ik door hem vrijwel carte blanche de programma’s heb kunnen maken die ik graag wilde maken, kon ik hem nu niet in de steek laten. Het eerste wat ik deed was Roland bellen voor een nieuw decor. De druk was groot de tijd was kort. Roland had de zondagmiddag en maandag voor het ontwerp. Op dinsdagmorgen werd hij in Bremen verwacht om leiding te geven aan de bouw. Vrijdagmorgen oplevering in de studio. ’s Middags camerarepetities. Zaterdagavond live uitzending.
Met de tomeloze inzet en energie die Roland eigen is, lukte het.
Het enige dat hetzelfde was gebleven, was de presentator en een finalespel van 10 minuten. Roland had een ongekende prestatie geleverd.
Boekarrest.
In Studio 1 van Televiziunea Română (het studiocomplex, was strategisch gebied, overal kwam je soldaten tegen) verspreidde zich de geur van angstzweet. Dat ruikt anders dan inspanningszweet.
De geur van angstzweet verspreidt zich als een kwaadaardig virus
onder omstanders. Nou dat was te
merken.
‘BOB!!’ ‘
‘Ja Roland, bijna….!! ‘
Roland en ik werden uitgenodigd om naar Los Angeles te komen
voor het tekenen en schrijven van een nieuw programmaconcept. De uitnodiging kwam van Joop Visch, een producer waarmee ik wel eens had samengewerkt toen hij nog bij Cine-Centrum actief was. Joop was inmiddels directeur Europa bij Sepp SA. Een bedrijf van Freddy Monnickendam, die multi- multimiljonair was geworden als bedenker en producent van Smurfenseries, Smurfenfilms, Smurfenpoppetjes en een diarree aan allerlei andere merchandise.
Freddie woonde in Los Angeles en daar werden Roland en ik
verwacht. Op het vliegveld van L.A. werden we opgevangen door Jim. Een sportschool-boy van een jaar of 30, uiterst hoffelijk en
chauffeur bij de 5-Star Limo-company.
‘Hello I’m Jim and I am 24-hours a day at your disposal.’
‘Right. Don’t you sleep?
’
Roland en ik zonken weg in de comfortabele fauteuils van de limo
en schonken onszelf een verrukkelijk glaasje champagne in uit de rijk gevulde koelkast.
Jim bracht ons naar de Marina del Rey. Luxe jachthaven, luxe woontorens. Prettige plek. Roland en ik werden ondergebracht in een adembenemend mooi appartement. De living was een balzaal, er waren wel drie slaapkamers en badkamers en een balkon met uitzicht op de Hollywood sign.
Meerdere koelkasten, waren gevuld met de beste wijnen en ander snoepgoed. Roland en ik waren zeer tevreden.
We gingen slapen. Lukte niet. Jetlag.
Uit m’n bedje naar de living, waar Roland die ook niet kon slapen met een glaasje wijn in de hand op het balkon naar de letters ‘Hollywood’ keek. De fata-morgana voor velen, maar na zijn fenomenale werk voor ‘Soldaat van Oranje’ een tastbare werkelijkheid voor Roland.
‘Zeg Roland, zei Jim niet dat hij 24 uur per dag beschikbaar was?
Wat zou je zeggen van een ritje naar Santa Monica?’
‘Bob, top-idee!’
Jim reed voor en bracht ons naar Santa Monica. Koelkastje was weer prima gevuld, Santa Monica gezellig en zo sleepten we ons door de slapeloze uren van de jetlag heen.
Gewerkt werd er ook.
Freddy Monnickendam zocht een nieuwe serie om wereldwijd succes mee te oogsten en om vooral de merchandise diarree op gang te houden. De aanwijzing die Roland en ik hadden gekregen bestond uit één woord: ‘Greenslider’.
Wat is dat?
Geen idee.
Onrijpe banaan? Acrobatische peulenschil…?
Ik herinnerde mij gelezen te hebben, dat de grote casino’s in Las Vegas, showclips verkochten van de sterren die daar optraden. Als we nou eens van de Greensliders, de Gardian Angels van de Showbiz maken. Tekenfilmfiguren of poppen die ervoor zorgen dat de glamour, de verbluffing, het plezier en de lach van de showbusiness straalt als een sprookjespaleis en die er voor waken dat er iets mis gaat. Bijvoorbeeld dat Dino (Dean Martin) niet teveel zuipt, Sinatra op tijd is en dat er in de kleedkamers niet gerotzooid wordt. De Sliders controleren de internationale showbiz vanuit een helicopterview. Zien van bovenaf wat er gebeurd en grijpen waar nodig in. De Sliders zijn internationale gardians met magische krachten die net zo makkelijk boven Parijs actief zijn (Franse slider met baret en moustache) als London (stiff upperlip), Tokyo, New York of Las Vegas.
Kortom talloze mogelijkheden.
Roland maakte fantastische tekeningen.
Nou bleek dat Monnickendam niet alleen Roland en mij had uitgenodigd maar voor de competitie ook een team uit Las Vegas. Dat bleek de sheriff van Vegas te zijn met zijn knappe Indonesische vrouw.
Ze kwamen met: I am Eye. Geen Greenslider maar een eng boos oog, zonder verhaal.
Dat leek een competitie van niks. Maar de sheriff had in zijn vrouw een ondeugende troefkaart voor de al wat oudere Monnickendam. Freddy had rugklachten. Nou daar had de sheriff wel een oplossing voor. De zachte satijnen handjes van zijn vrouw konden de verlossing brengen. Freddy ging met de mooie vrouw naar zijn eigen appartement en Roland en ik belden met Jim.
‘Ga maar richting Annaheim Jim. Lekker middagje Disneyland. Ha!’
Freddy M. had ook de puppeteers uitgenodigd van de Muppetshow om hun mening te horen over de concepten.
Die waren enthousiast over ons plan en bejubelden de tekeningen van Roland. Dat was een tegenslag voor de Sheriff. Terwijl Freddy
weer onder de zijdenzachte handjes van zijn vrouw op de massagetafel lag te knorren, belden wij maar weer eens met Jim
en lieten ons naar ‘the places to be’ brengen. Lunch’je hier, cocktails daar, bezoekje aan de Universal Studio. ’s Avonds naar clubs, goed restaurant, Roland en ik vermaakten ons prima.
We hadden de tijd van ons leven en geweldig veel plezier. Het was een waanzinnig avontuur en ook nog eens goed betaald.
Noch van I am Eye, noch van de Greenslider ooit meer iets gehoord. Haha…!
Het dekorstuk begon te kraken en te piepen, maar ja als ik zou stoppen dan zou herstel wel eens uren kunnen duren en Roemeense artiesten komen en gaan zoals het ze uitkomt.
Daar hadden we ’s morgens al ervaring mee opgedaan.
Ik had tien goochelaars besteld. Er kwam er één.
Voor televisieoptredens werden artiesten nauwelijks betaald dus
die hadden liever ergens een schnabbel die wel betaalde.
Op de vloer steeg de onrust, de muzikanten in het decor hadden
niks in de gaten en stampten en speelden vrolijk door.
1998 (herdenking 350 jaar Vrede van Münster)
Boekarrest.
‘Ik begon ook wel door te krijgen dat er een catastrofe in de lucht
hing. Roland had een brug gebouwd in de vorm van een panfluit. In de 12 pijpen van de fluit stonden pan-fluitisten in een razend tempo met een solist op de studiovloer mee te spelen. Omdat ik op het hoogtepunt in de muziek uit de toonopeningen van de fluit vogels wilde laten wegvliegen, had Roland in de pijpen voetpedalen laten monteren.
De fluitisten waren geïnstrueerd op welk moment zij op het
pedaal moesten trappen. Dan zou namelijk een luikje opengaan, dat verbonden was met een kooitje.
We gokten erop dat de vogels niets liever zouden willen dan wegvliegen van de herrie, waardoor het beoogde effect bereikt zou zijn.
Nou was er nog wel een klein minpuntje.
De man die de vogels zou leveren is nooit gekomen. Dus het
briljant uitgedachte systeem van Roland was nutteloos.
Door het enthousiaste stampen van de fluitisten begon de brug
voorover te hellen en was het niet ondenkbaar dat de brug met de
12 man voorover zou kiepen, bovenop de solist.
Op de Domplatz in Münster produceerden we een monsterproductie voor de ARD en ARTE. Het is het jaar 1648.
Einde 3o jarige oorlog. Vrede van Münster. Roland had de Domplatz aangekleed met ridderrijke torens en een monster- bühne voor een symfonieorkest dat zowel een openingsstuk als een sluitstuk zou spelen. Verder vonden op de bühne gesprekken plaats met mannen die een belangrijke rol speelden in de oorlog.
Ik had een concept bedacht waarbij televisie in 1648 al bestond en waarbij de originele correspondenten van de ARD, vanuit de steden die bij de 30 jarige (voor Nederland de 80 jarige) oorlog betrokken waren, live commentaren zouden leveren. De uitzending had het karakter van een breaking news CNN reportage. (Om de tijdgeest te duiden brak bijvoorbeeld, de correspondent bij het Vaticaan live in. De Romeinse Curie liet in een persconferentie weten, dat paus Innocentius X, Galileo Galilei huisarrest heeft opgelegd, omdat hij tegen het dogma van de katholieke kerk in, vasthoudt aan zijn bewering dat de aarde rond is.)
De avond voor de uitzending hielden we, op dezelfde tijd als de volgende dag de live uitzending zou plaatsvinden, de generale repetitie.
Er waren duizenden mensen naar de Domplatz gekomen om op grote schermen de repetitie te volgen. Na afloop klonk er een groot applaus. Behalve dan van de katholieke geestelijke die namens het bisdom had meegekeken.
Dezelfde avond nog, werd de programmaleiding
van de ARD dringend verzocht om de uitzending
niet door te laten gaan. Het bisdom was
geschokt door beelden in de uitzending, die zij als
zeer negatief voor de katholieke kerk beschouwden.
Nou maakte ik gebruik van bestaand stockmateriaal
waarin te zien is hoe tijdens de 2e wereldoorlog,
katholieke geestelijken inclusief de Paus,
soldaten, tanks en ander wapentuig zegent.
Niks geënsceneerd, maar de rauwe werkelijkheid.
Er werd druk vergaderd, maar niks verboden.
Als ‘s avonds de uitzending begint is het
prachtig weer.
We zijn live in de lucht met 12 camera’s.
Na een minuut of 10 gaat het onweren, bliksemen alsof de wereld vergaat en alleen Noach’s ark ons nog kan redden.
Cameralieden in hoogwerkers moesten razendsnel naar beneden worden gehaald om te voorkomen dat ze hoog in het mandje, door de bliksem geëlektrocuteerd zouden worden tot een rokend braadworstje. Daarbij kwam ook nog, dat er om budgettaire redenen geen dak boven de bühne was gebouwd. De musici dachten aan hun kostbare en dierbare instrumenten en via de paar camera’s die het nog deden, zag ik de één na de andere muzikant van de bühne verdwijnen. Kortom het programma dat de avond ervoor al genomineerd was voor de Grimme-preis, verzoop in Gods toorn, zoals een bisschop later gezegd zou hebben. Omdat ik veel vooropnames had gemaakt kon ik de uitzending desondanks redelijk tot een eind brengen. Maar het shot waarin de vrouwelijke host van het programma tijdens een interview met een gezant zich excuseerde, haar hoge hakje uitdeed, daar de inhoud van een flink glas water uit schudde en vervolgens de schoen weer aantrok, blijft onvergetelijk.
Na afloop stortten de intimi van het programma waaronder Roland, de host en ik ons verdrietig op de Grauer Burgunder.
Panfluit helt voorover…
‘Bob je moet stoppen! Nu!! Er gaan doden vallen.’
‘Ok Roland, nog even deze take afmaken,
dan stop ik.’
STAMPEN, STAMPEN, STAMPEN…….
Het ging goed, maar het had ook zomaar mis kunnen gaan.
De vogels heb ik er later in-gemonteerd.
Begin van dit jaar waren we in Warschau. Als vanouds stampte Roland, onverzadigbaar nieuwsgierig door de stad. Van het Oproermuseum naar het Neonmuseum. Van de affiche-tentoonstelling naar het Koninklijk Paleis, van de Kolo bazaar, naar het communistische Paleis voor Cultuur en Wetenschap. (Een boven alles uittorenende betonklomp uit het receptenboek van de Stalinistische architectuur.)
Als altijd onvermoeibaar en gretig, zoals ik hem al 56 jaar ken. Een creatief fenomeen die in zijn hoofd en ziel nog steeds de jonge god is die hij was en altijd wel zal blijven.