50 jaar Studio Sport.

Zondag 5 april 2009,  Studio Sport  viert feest. De feestgangers troffen elkaar in ''De Reünie' de door de KRO geconfisqueerde versie van ''Klasgenoten'. 

't Was niet bepaald een leuk feestje. Veel stoffage, weinig warmte. 

 De animositeit onder de heren was zelfs bij de gepensioneerden als 

Theo Reitsma, nog pijnlijk aanwezig.De verslaggevers, over het 

algemeen vlot gebekt, wisten zich wel te weren, maar het plezier 

van een ouwe jongens  krentenbrood ontmoeting wilde er maar niet 

inkomen. 

Ook wel logisch, want  een reünie leeft van de herinnering.  

ommige van de heren leden aan geheugenverlies.

Kees Jansma althans kon zich niets meer herinneren van een

paternalistische uitval tijdens zijn chefschap tegen Joan Haanappel

Die had het als verslaggeefster gewaagd om tijdens een 

kampioenschap een mening te hebben over bobo’s en een 

selectieprocedure. Bij Kees gold echter het adagium: verslaggevers 

doen verslag en hebben geen mening. Kees bleek een regent die in 

de periode van zijn bewind een gebrek aan gezag compenseerde met 

aanvallen van woede. In drift werden verslaggevers ontslagen om 

na enige bezinning weer te worden aangenomen.  

Dat klinkt wel koddig, maar toch kon niemand er echt om lachen.

Dat men elkaar weinig gunt, bleek ook wel uit het sympathieke 

filmpje rond  Herbert Dijkstra. Autodidact pianist, mooi verhaal over 

zijn Russische connecties en een liefdevol gebaar naar zijn dochtertje 

verrasten mij.

Je verlangd na zo'n filmpje naar een empatisch applausje van de 

collega's. Iets van instemming of waardering. Maar 't kon er niet af.

't Kon er bij geen enkel filmpje dat ik gezien heb af. 

Koos Postema werd er ongemakkelijk onder en beëindigde godzijdank  

de akelige pauze na een clip met een waarderende opmerking.  

Niemand voelde zich op zijn gemak. Frank Snoeks in mijn ogen 

verreweg de beste commentator die men bij Studio Sport heeft, 

(kennis van zaken gepaard  aan een verfrissend origineel en geestig 

vocabulaire) kwam nauwelijks aan het  woord. 

Waarom een volledige ploeg naar de andere kant van de wereld is 

gegaan voor een filmpje over de vermeende bloedband van Griselda 

Visser met een voorvader uit Burkina Faso is een programmatisch 

raadsel.

Ik geef toe die vrouw is een Schmukstück uit de vitrine, maar toch 

niet bepaald het watermerk van Studio.Sport. (Kill your darlings!)

De ego’s van het klasje stonden strak als stramme kabouters na een 

rondje viagra. Weinig relativering, veel zelfingenomenheid. Uit niets 

bleek enige waardering  voor elkaar.  

Een hydra met glad gepolijste  giftanden.  

Onontkoombaar voorgezegd door de KRO-presentator mocht  Jack van 

Gelder zich van zijn collega's een vakman noemen. De instemmende 

reactie was zo dun dat Jack er maar niet al te veel waarde aan moet hechten. 

En dan die grenzeloze ophemeling van de manier waarop sport in beeld 

wordt gebracht. Dat hoor je ook alleen maar binnen de kring van Studio 

Sport zelf. 

Daar worden veren van de paradijsvogel in reten gestoken, waar toch 

veeleer een eenvoudig kippenveertje op z'n plaats zou zijn.

Volgens mij valt er aan het in beeld brengen van Sport nog veel  

te verbeteren. 

De lofzangen die binnen de kathedraal van Studio Sport echoën over  

het in beeld brengen van een wielerwedstrijd bijvoorbeeld, zijn werkelijk 

onnavolgbaar.  

Als koersregisseur volg je met een stuk of 4 mobiele camera's een ploeg 

renners die  ergens opstappen en ergens anders weer afstappen.  

Soms ook onderweg en dan heet het drama.  

De regisseur hoeft deze acteurs niet te auditeren, noch te engageren.  

Hij hoeft niks te repeteren, hoeft geen dramaturgie te bedenken, noch een 

lichtplan of decor. Een camerascript is ook al niet nodig, noch ideeën over

design of over een stilistisch vormgevingsconcept.

Hij moet gewoon de koers volgen.

Rijdt er één weg dan verteld de GPS hoe ver die vooruit is.  

Je brengt de wegloper en de achtervolgers in beeld.  

Klaar! 

Soms is er een waaghals die nog wel eens een splitscreen aandurft.

Dan worden  twee of drie camera’s tegelijk in beeld gebracht maar bijna 

altijd in uitsnedes en richtingen waardoor het lijkt of de renners allemaal e

en andere kant uitfietsen.  

Je zou willen dat zo’n mixeffect spanning brengt, de strijd voelbaar 

maakt tot op  het bot, maar door gebrek aan regie van de verschillende 

cameralieden ziet de beeldcompositie eruit als een uit het luchtledig 

gecreëerd beeld van een psychoot.  

Het is de beeldtaal waar je bij Monty Python om moest lachen, maar waarvan 

je  bij sport bijna gaat janken. Na zo’n regievondst is de beeldtaal van de 

sportregisseur uitgeput. 

Het sportvocabulair bestaat uit het kiezen van aangeboden beelden en de  

herhaling daarvan. De regisseur bedenkt voor de koers helemaal niks en kan

ook  helemaal niks bedenken over strijd noch pech. Over winst noch verlies.  

Hij gaat daar niet over. Op zijn best en dan doet hij z'n vak gewoon goed, 

heeft hij een strategie die is voorbereid op een aantal varianten van het 

koersverloop.  

De dramaturgie van de uitzending, is de ontwikkeling in de koers. Daar komt

geen scenarist, dramaturg, componist, of designer aan te pas. De koers zelf is 

soms niet om aan te zien. Daar zou in de eerste plaats de koersleiding over na 

moeten denken, maar het is ook de taak van elke regisseur om zich te 

bekommeren over de bouw,  de ontwikkeling en de spanningsboog van zijn 

programma. 

Een regisseur moet  iets bedenken waardoor de dooie momenten kunnen 

uitgroeien tot hoogtepuntjes tijdens de status quo van het peloton. 

Hij (of zij) moet vooral ook voorkomen, dat verslaggevers gaan denken dat ze 

het totale gebrek aan strijd en spanning  kunnen verhullen door allerlei ditjes en 

datjes uit hun database aan de kijker te  serveren als informatie die er toe doet.  

Nog erger wordt het als een renner wegrijdt, de verslaggever opveert en roept  

"Wat een koers!' waarna blijkt dat de man alleen maar even naar voren reed

om zijn blaas te legen.  

Vertel ook je verslaggevers dat het journalistieke niveau dient uit te stijgen boven  

 het oplepelen van woonplaats, lengte, gewicht en voornaam van vriendin of vrouw  

van de renner. 

De Duitse sportverslaggeving had voor een dooie koers korte filmpjes klaarliggen  

over renners, ploegleiders, soigneurs, chauffeurs en aanverwante relevantie.  

Studio Sport doet niks.  

Men brengt een peloton in beeld van een ouwehoerend fietsclubje of een pittoresk  

landschapje en intussen lullen de verslaggevers maar een eind in de ruimte.  

En als er dan in de laatste 15 km wordt gedemarreerd, de locomotief van de ploeg  

de coupeetjes aankoppelt om de sprinter naar de meet te trekken voor de zoveelste  

massasprint, dan roepen ze juichend: 'wat een finale, geweldig, geweldig....!!!!'  

De juichtoon moet de sof van vele uren koers zonder strijd doen vergeten.  

Fout!  

Het was een koers van niks en een finale zoals de meeste anderen.  

Neem je kijker toch eens serieus! 

Smeets heeft er ook zo’n handje van, om door zijn voorgebonden loftrompet  

iedereen die een camera vasthoudt te bejubelen als z'n lievelingshondje, 

terwijl ik  toch niet vaker dan elders zie dat iemand zijn werk goed of minder goed 

doet.  

Hij kan prachtig strak in de camera kijken en met een geweldige vanzelfsprekendheid  

woorden aaneenrijgen tot onbegrijpelijke taal. Als de syntaxis al klopt dan heb ik vaak 

het gevoel dat hij met de overtuiging van de Heilige Geest dingen beweert, die kant 

nog wal raken. (Ria Visser herkent dat feilloos en kan hem dan ook vol onbegrip en 

met enige verbijstering aankijken. Heerlijk om te zien!)  

Gelukkig is Smeets ook iemand die beschikt over het enzym dat alles wat hij zegt  

weer verteerbaar maakt en terugbrengt tot de wet van de thermodynamica;  

(uiteindelijk wordt alles stront) z’n sympathieke vermogen tot zelfrelativering. 

Wordt het verslaan van het live sportevenement zwaar overschat, zo worden 

de eigen documentaires misschien wel onderschat. 

'k Heb van Tom Egbers mooie films gezien. En de reportages en documentaires 

van Smeets zijn vaak fascinerende inkijkjes in het leven van de sporter.  

De toekomst rolt door. 

Diona het intelligente anchorzonnetje van nu is bezig om alle schroom van zich af te 

zetten en de patriarchale toon van Mart door te knippen als de onnutte navelstreng na 

haar geboorte.

Tom Egbers is de prettige volwassen anchor zonder de groteske adjectieven van Jack 

en de onbegrijpelijke psychoanalyses van Mart.  

 Met frisse moed en optimistisch als het voorjaar zie ik uit naar de komende 50 jaar  

Studio Sport. 


Bob Rooyens

april 2009