15 Vragen over 60 jaar Televisie

gesteld door Ruud van Gessel 

voor zijn gelijknamige boek.

Vraag 1: 

Hoe oud was je toen je het zeker wist....

Televisie dat wil ik later maken!

        Zo rond 12 jaar wist ik al wel, dat ik iets wilde gaan doen 

        met beeld. Film lag voor de hand. Ik zag veel film. 

        Zowel in bioscopen, als in de buurtcircuits. Er was een 

        levendige verhuureconomie, waarbij in buurthuizen, 

        patronaatshuizen, gymnastiekzalen, 16 mm films werden 

        gedraaid die voor een dubbeltje of kwartje toegankelijk 

        waren. 

        Daarnaast ging ik elke week naar de Cineac. 

        Eerst de journaals en reclames en dan in het bijprogramma 

        op reis naar verre oorden en bijzondere gebeurtenissen. 

        Van de vertederende mama wasbeer in Noord-Amerika 

        tot angst, extase en roekeloosheid in de ogen van jongens 

        op het eiland Vanuatie in Oceanië. In een film van David 

        Attenborough bewezen zij hun moed door zich met een koord om 

        beide enkels, uit een 20 meter hoge bamboetoren te storten. 

        Een spectaculair voorlopertje van het huidige bungeejumpen, 

        beloond met de ontmaagding door een ervaren vrouw. 

        Maar dat laatste kan ook wel een versiersel zijn van mijn 

        herinnering. 

        Naarmate televisie opkwam en belangrijker werd verplaatste 

        mijn belangstelling zich van film, naar de nog onontgonnen 

        geheimen van dat nieuwe medium.

Vraag 2: 

Wie was je grote leermeester?

        Leermeester is misschien een groot woord. Vergeet niet dat 

        eigenlijk niemand nog goed wist, wat je met televisie kon doen en 

        waar het medium toe in staat was. 

        Inspirerende voorbeelden waren er wel. 

        Leen Timp was de man van ‘less is more’. Veel weglaten om met 

        de naakte boodschap te overtuigen. Willie van Hemert fascineerde 

        me met zijn gedrevenheid. Walter van der Kamp koppelde groot 

        vakmanschap aan een natuurlijke autoriteit. 

        Spannend vond ik het latere werk van Kees van Iersel

        Een drama regisseur, die ten strijde trok tegen de gangbare 

        wetten van de televisieregie. ’t Gebaande pad kon hem niet 

        bevredigen. ’t Liefst zette hij 3 of 4 camera’s tegelijk over elkaar. 

        Uiteindelijk bleek die route voor hem een Sackgasse, want in 

        1962 hield hij televisie voor gezien en keerde terug naar het 

        theater. 

        ‘k Heb een jaar intensief samengewerkt met Ko van Dijk. Van 

        hem leerde ik onnoemelijk veel over toneel, acteren, theater, 

        dramaturgie en regie. Maar de grootste inspirator en 

        programmatische voorloper was Jef de Groot.

Vraag 3: 

Wat was voor jou het unieke aan het medium?

        De uniciteit van de elektronica. 

        Daarin bevond zich creatief gereedschap dat nog onontdekt was. 

        Het zichtbaar maken daarvan veranderde televisie van het 

        doorgeefluik van een gebeurtenis (live of opgenomen) tot een 

        medium met een authentieke identiteit. 

        Ik wilde doordringen tot in de ziel van het medium. 

        Wat voor mij begon met het manipuleren van Iconoscoopbuizen 

        en ’t vast laten lopen van de zogenaamde straalstroom in de 

        cameraketen heeft zich via de eerste DVE-kastjes als de Cox-box, 

        (in elkaar gesoldeerd door een Engelse meneer Cox) 

        doorontwikkeld naar Startrek, Batman en Harry Potter.

Vraag 4: 

Is dat nog zo of…?

        Televisie is voor verreweg het grootste deel verworden tot een 

        stupide vermaakmachine. ‘k Heb eerder wel eens in een interview 

        gezegd, dat ’t zal uitgroeien tot de grootste gokmachine ter wereld. 

        De grote loterijen sponsoren al de grootste shows. Zolang de 

        interactiviteit nog is voorbehouden aan internet wordt daar 

        mensen ’t geld uit de zak geklopt, maar synthese van beide 

        apparaten zal mij gelijk geven. 

        Gelukkig worden er altijd nog wel hier en daar briljantjes en 

        andere juweeltjes geslepen. ’t Is niet zo dat elke avond alleen maar 

        verdomming wordt uitgezonden.

Vraag 5: 

Wat is voor jezelf het hoogtepunt in die 60 jaar televisie?

        Voor mijzelf zijn er talrijke hoogtepunten. 

        Bijvoorbeeld dat mijn visie herkend werd. 

        Dat ik, weliswaar bijna uitsluitend in het buitenland, de 

        faciliteiten en mogelijkheden kreeg om mijn ideeën te realiseren. 

        De waardering die er voor is en zich heeft uitgedrukt in de 

        vele prijzen die ik heb ontvangen. 

        Een bijzonder hoogtepunt was het moment dat ik op een avond 

        in Keulen de laatste hand had gelegd aan ‘Männer wir kommen” 

        een show met als thema de vrouwenemancipatie. 

        De betrokkenheid en de trots van het team was zo groot, dat ze 

        ’s avonds laat naar de studio kwamen om gezamenlijk, tot diep 

        in de nacht het resultaat te zien. 

        We waren sprakeloos. 

        Televisie was uit haar elektronische realiteit gestapt 

        Het medium legde haar ziel bloot.

Vraag 6: 

Daaruit volgt vanzelfsprekend wat is het dieptepunt in die zelfde 60 jaar?

Niet om op te sommen.

Vraag 7: 

Wat is de belangrijkste ontwikkeling geweest in het medium?

        De knieval voor de grootste gemene deler. Met als resultaat: 

        vervlakking, verpaupering en verdomming. 

        ’t Kijkcijfer is de Jezus Christus van de zendgemachtigde. 

        De offerande op het altaar van succes kent geen grenzen. 

        Dat wordt nog eens extra in de hand gewerkt door teveel 

        zenders, waardoor noodgedwongen de budgetten omlaag 

        moeten, sommige programma’s niet meer maakbaar zijn, 

        andere niks mogen kosten, de productiesnelheid nog meer 

        omhoog moet, medewerkers worden wegbezuinigd of 

        uitgeperst en dat de meetlat voor kwaliteit ’t synoniem is 

        van kijkcijfer! 

        De tijd dat je met beeldende kunstenaars, schrijvers en 

        journalisten samenwerkte aan eigenzinnige, tegendraadse 

        televisie is definitief dood. 

        Dankzij de muziekindustrie heeft de technische creatieve potentie 

        van het medium zich via de videoclip verder kunnen ontwikkelen. 

        Die nieuwe mogelijkheden hebben programmatelevisie weinig 

        gebracht, maar ze hebben wel een zieltogende filmindustrie 

        nieuw leven ingeblazen. 

        Van E.T. tot Star Wars, van Inception tot Lord of the Rings 

        tot Avatar.

Vraag 8: 

Wat zal daar in de toekomst bijkomen?

        3D. Interactiviteit. Geurmodules. Nog meer kopen, nog meer gokken, nog meer 

        dating, nog meer platvloersheid, nog meer seks. Anytime, anywhere. 

        Wat niet wegneemt, dat er altijd op welke manier dan ook, programma's 

        zullen worden gemaakt die verrassen door een andere mentaliteit, andere 

        vormgeving, vernieuwende invalshoeken.

Vraag 9: 

Is EMO-tv een blijvend genre?

        De mens is emotie en ratio. 

        Bij televisie zit de ratio bij marketing en aandeelhouders 

        en is de weerslag daarvan pulp for the millions. 

        Hoe meer geschreeuw, geblèr, gejank, gejuich en 

        gelachen, hoe beter dat is voor de portemonnee van de 

        exploitanten. In zoverre is bijna alles EMO-tv. Van de voetbal- 

        wedstrijd tot het uitgemergelde zwarte kindje in de armen van 

        de één of andere BN’er. Van Boer zoekt Vrouw tot de schaats- 

        wedstrijd, van DNA onbekend tot KoffieMax

        Met andere woorden het is niet een genre, ’t is gewoon 

        televisie.

Vraag 10: 

Mag je Henny Huisman de Nederlandse vader van het genre noemen?

       Henny mag je de vader noemen van z’n kinderen maar niet van 

        het soort televisie dat in het vak als EMO-tv wordt aangemerkt. 

        Dan denk ik eerder aan Willem Duys, die in zijn Voor de Vuist 

        Weg shows, heftig met emoties kon stunten. 

        Willem maakte heel wat gevoelens los, toen hij in een uitzending 

        opstond en in een vlaag van misplaatst patriottisme, het Wilhelmus inzette. 

        In een andere aflevering van de Vuist, toonde hij zich vol onbegrip 

        voor de ouders van een seksueel misbruikte kleuter. 

        In de ogen van Willem toonden die teveel begrip voor de dader. 

        Willem niet! 

        Doodslaan!, riep ‘ie. ‘k Zou ‘m hartstikke doodslaan! 

        ...en het Folksempfinden was ’t hartstikke met hem eens. 

        Naast de vader is er natuurlijk de enige echte moeder. 

        Mies Bouwman. Denk aan Open het dorp. 

        Gehandicapten hadden behoefte aan een eigen biotoop.  Het dorp. 

       Ger Lugtenburg bedacht een 24 uur televisiemarathon. 

        Nou is een idee niks zonder de omzetting ervan en die kwam van 

        Mies. 

        Zij werd het symbool van het verlangen tot goeddoen. Met lachen 

        met tranen, met veel inlevingsvermogen en een uniek talent zette 

        ze Nederland op z’n kop. Daarbij vergeleken was de Surpriseshow 

        een mals buitje in een stuwmeer.

Vraag 11: 

De producent is nu de baas en is de rol van de regisseur daarom voorgoed uitgespeeld?

        De oorspronkelijke televisieregisseur, die vanuit zijn smaak, 

        ideeën en personality leiding gaf aan het productieteam, verant- 

        woordelijk was voor het budget, de bezetting, de vormgeving, de 

        visualisering en de regie, bestaat niet meer. 

        De huidige regisseur wordt meestal pas als het programma al 

        vaststaat ingehuurd om ’t idee om te zetten tot een beeldenreeks. 

        De regisseur is de sluitpost van een programmatische noodzaak. 

        Belangrijker nog dan technische, programmatische, leiding- 

        gevende en creatieve kwaliteiten, zijn sociale aaibaarheid en de 

        bereidheid om auteursrechten over te dragen aan de producent. 

        Personalities met ambitie staan er naast als ze zich niet laten 

        dresseren als het aapje op de arm van de speelman. Een 

        handschrift van een regisseur is niet meer herkenbaar. Is ook 

        ongewenst. Eenheidsworst domineert het menu. Daarmee is de 

        rol van de televisieregisseur gemarginaliseerd. 

        Soms zie je bij een regisseur de ambitie opvlammen en het 

        mediocre landschap uiteenscheuren. Die heeft dan kennelijk zijn 

        ballen op tafel gesmeten en gezegd: ‘Zo doen we het’! 

        Heerlijk! 

        Zulke mensen worden niet gekoesterd maar gezien als lastpak. 

        De opdrachtportefeuille zal er onder lijden en de collega die 

        meegaander is, staat al te trappelen. 

        ‘k Heb wel eens een pleidooi gehouden voor opleidingen die 

        regisseurs afleveren die ook uitvoerend producent zijn. Hoge 

        eisen, strenge selectie. 

        Een toplaag die een eenheid kan smeden tussen, idee, omzetting 

        en uitvoering. Die is nu zwaar zoek. De smakeloosheid, onkunde 

        en zelfoverschatting, overheerst.

Vraag 12: 

Is het publieke omroepbestel eigenlijk nog wel van deze tijd?

        De Publieke Omroep heeft zichzelf gediskwalificeerd, door het 

        creatieve gen uit het eigen dna te verwijderen. Programmamakers 

        met een binding aan het gedachtegoed van een specifieke omroep, 

        zijn weggesaneerd. Daarmee is het laboratorium, de research en 

        development opgeheven en vervangen door de tombola van 

        externe pitches. De leiding van omroepen, oorspronkelijk in 

        handen van creatieve programmamensen, is vervangen door 

        boekhouders en marketeers. 

        Het zijn de kijkcijfers die ’t m doen. 

        Men hengelt mee in de vijver van de populaire BN’er en als die 

        is binnengehaald wordt er eens nagedacht wat je ermee zou 

        kunnen doen. (Chantal Jansen, Harm Edens, Lama’s bij de 

        Avro bijvoorbeeld. Allemaal mislukt en niet bij gebrek aan talent, 

        maar bij gebrek aan visie en perspectief.) 

        Goed geslaagde en goed scorende producties zijn eerder 

        toevalstreffers, dan geboren uit een consequente visie. 

        Met de secularisering van de maatschappij enerzijds en het 

        vervloeien van het politieke landschap anderzijds, zijn de zuilen 

        gemarginaliseerd en is de identificatie met een omroep meer en 

        meer aan het vervagen. 

        De Publieke Omroep oude stijl is stervende. De autonomie over 

        programma-aanbod en zendschema hebben ze zich af laten nemen. 

        Netmanagers maken de dienst uit. 

        De gruwel ligt al besloten in het woord manager.

Vraag 13: 

Is de toekomst aan de commerciële zenders?

        ‘k Vrees van wel. Waar ik me wel aan erger is aan mensen 

        die roepen dat de Publieke Omroep van hun belastingcenten, 

        maar wat aanrommelt. Een radioprogrammamaker sluit zijn 

        programma af met dank aan de belastingbetaler voor het mogelijk 

        maken van zijn programma. Dat wekt de suggestie dat ‘t bij de 

        commerciëlen voor niks gaat. Althans niet op kosten van de 

        belastingbetaler. 

        Quatsch! 

        Diezelfde belastingbetaler betaalt ook voor de programma’s die 

        door de commercie geproduceerd worden. Weliswaar niet direct, 

        maar indirect via allerlei aankopen. De vrouw die boodschappen 

        doet bij Albert Heijn betaalt mee aan de programma's van RTL 

        en SBS. 

        De fabel die ook zo graag door tweede kamerleden en de 

       commerciëlen wordt uitgevent, namelijk dat commerciële televisie 

        gratis is, is bedrog. (to put it mildly) 

        In 2011 zal er meer dan een miljard worden uitgegeven aan 

        televisiereclame. 

        Wie zou dat nou gaan betalen!?

Vraag 14: 

Is er over 60 jaar nog altijd televisie?

        Ach er is ook nog altijd radio. Televisieschermen zullen in allerlei 

        processen en op allerlei plaatsen geïntegreerd zijn. Schermen 

        kunnen worden aangestuurd voor allerlei functies. Kijken naar 

        entertainment of informatie is er daar één van. Interactiviteit zal 

        aanzienlijk toenemen. De exclusieve vorm, als centrale 

        ontspanningsplek in de huiskamer zal verdwijnen. Maar het 

        medium blijft bestaan als deel van een veel groter geheel. 

        Beschikbaar en oproepbaar op elk door het individu gewenst 

        moment.

Vraag 15: 

Wat is de rol van de kijkcijfers.

        Kijkcijfers zijn de marketingindicatoren van de programmering. 

        Voor de commerciële televisie betekent het geld verdienen of 

        geld verliezen. Het is het alfa en omega voor hun voortbestaan. 

        Successen worden nageaapt. Programma’s die matig scoren 

        krijgen geen kans zich te ontwikkelen tot een succes. 

        Bij de publieke omroep gunde men in het verleden programma’s 

        waar men in geloofde, nog wel eens de tijd om zich te bewijzen. 

        Maar sinds de netmanagers de dienst uitmaken en kijkcijfers leidend zijn, 

        zal dat niet meer gebeuren. Nou ja, met één uitzondering dan. 

        Paul de Leeuw is misschien de enige kaskraker die zijn 

        mislukking mag blijven vieren. 

        Maar verder zijn kijkcijfers de strop waar veel creativiteit in 

        sterft.


        Bob Rooyens

        september 2011